W12HC9: Nierstenen Flashcards
1
Q
Koliek
A
- heftige pijn
- aanvalsgewijs
- misselijkheid
- bewegingsdrang
- acute enkelzijdige flankpijn
- flank naar lies
- geen peritoneale prikkeling
2
Q
Lokalisatie van koliek
A
- meestal hele regio
- niet altijd op plaats van pathologie: referred pain
3
Q
Steenvormign
A
- neerslaan apatiet in de lis van Henle
- kan uitbreiden in het interstitium en dan eroderen in het verzamelsysteem: Randalls plaque
- kan dan een bodem vormen om niersteenkristallen te laten neerslaan
- meer kristalvorming bij urine supersaturatie
4
Q
Infectiesteen
A
- hele nierbekken vullen: afgietselsteen
- urease producerende bacterie
- urease breekt ureum af tot ammonium en hydroxide
- samen met magnesium en fosfaat uit urine slaat ammonium neer
5
Q
Medical Expulsive Therapy
A
- spontane passage afhankelijk van grootte, vorm en locatie
- steen < 4 mm, spontane passage bij 95%
- NSAID evt met alfa-blokker
6
Q
Actieve steenverwijdering als
A
- geen progressie bij MET
- continue pijn
- risico op nierfunctieverlies
- hydronefrose
- infectie
- steengroei
- hoog-risico patiënt op steenvorming
- steengrootte > 15 mm
7
Q
Therapie
A
- MET
- chemolyse: alkaliniseren vd urine bij urinezuur steen
- ESWL: niersteenvergruizing, drukgolf binnen het lichaam opgewekt die de steen fragmenteerd, steen < 20 mm
- URS: scopie, als ie wat groter is en in de ureter, vergruizing met laser
- PNL: hele grote steen inneemt, laperoscopie
- nefrectomie