W11HC3: Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten Flashcards
Centrale tolerantie
Cellen die tijdens de ontwikkeling receptoren maken die met de lichaamseigen componenten worden verwijderd met apoptose. Enkel ontsnappen hieraan en komen in de circulatie.
Perifere tolerantie
Regulatoire T-lymfocyten kunnen de aan de centrale tolerantie ontsnapte cellen onderdrukken.
Hashimoto thyreoïditis
- hypothyreoïdie
- traag, snel moe, gewichtstoename, koud
- accumulatie van matrix glycosaminoglycanen in het weefsel: vergrote tong, verdikte huid, oedeem in gelaat
Ziekte van Graves
- hyperthyreoïdie
- hartkloppingen, nerveus, gewichtsverlies, warm
- hyperpigmentatie, dun haar
Immuuncellen bij HT
Forse infiltratie T- en B-lymfocyten en andere immuuncellen in de schildklier, en lokaal geactiveerde auto-reactieve T-lymfocyten die specifiek reageren op Tg
- histologisch: forse infiltraten, veel schade aan follikels, strengen bij fibrose
- auto-antistoffen: tegen Tg en TPO
Immuuncellen bij ZvG
Minimale infiltratie immuuncellen, beperkte schildklierschade, lokaal geactiveerde auto-reactieve T-lymfocyten specifiek tegen de TSHR
- histologisch: weinig schade, beperkte infiltratie met immuuncellen
- auto-antistoffen: tegen Tg en TPO (lagere concentratie dan bij HT), stimulerende auto-antistoffen tegen TSHR
Antistofafhankelijke cellulaire cytotoxie (ADCC)
- antistoffen binden aan TPO
- de NK cellen hebben receptoren voor de Fc vd antistoffen
- fixatie NK cel en crosslinking van Fc receptoren
- activatie NK cel die allerlei toxische granula uitstoot die allerlei toxische granula uitstoot
- schildkliercellen ondergaan apoptose
Pathogenese HT
- auto-reactieve CD8+ T-cellen brengen direct T-cel gemedieerde schade aan de epitheelcellen
- auto-reactieve CD4+ T-helpercellen die cytokines produceren die macrofagen activeren die schade kunnen induceren aan het epitheel
- antistoffen tegen TPO kunnen binden aan TPO aan epitheelcellen -> auto-antistoffen herkent door natural killer cel (NK) -> ADCC -> heel veel schade en hormoon dat vrij komt: kan initieel presenteren met een hyper
Pathogenese ZvG
- CD4+ T-helpercellen herkennen TSHR molecuul
- kunnen vervolgens B-cellen activeren die antistoffen gericht tegen TSHR uitscheiden
- binden aan TSHR waardoor de schildklier veel te veel hormoon gaat uitscheiden
Neonatale Graves
- transplacentaal transport van maternaal IgG en auto-antistoffen naar het kind
- gebeurt in het 3e trimester, dan foetale hyperthyreoïdie
- verhoogde hartslag, rusteloosheid, versnelde ademhaling, struma, groeiachterstand
- remissie meestal na 3-12 weken
- schildklier remmende medicatie, adrenerge bètablokkers
Risicofactoren
- voedselinname jodium
- roken
- infectie
- stressvolle levensgebeurtenissen: activatie HPA-as ->Th2 skewing -> antistof productie
ZvG syndroom bestaat uit
- hyperthyreoïdie
- struma
- opthalmopathie: volumetoename orbitaalvet of oogspieren -> oogkas te vol -> ogen naar voren gedrukt
- dermopathie
Schildklier-orbita relatie
- achter het oog zitten orbitale fibroblasten die TSHR tot expressie brengen
- komen bij Graves nog hoger tot expressie dan normaal
- auto-antistoffen tegen TSHR kunnen ook die fibroblasten activeren
- die gaan hyaluronan maken wat water goed bindt -> expansie weefsels
- gaan ook allerlei cytokines produceren die allerlei immuuncellen recruteren
Behandeling Graves’ ophthalmopathie
- goed controleren vd hyperthyreoïdie, voorkomen grote fluctuaties in schildklierhormoon
- milde GO: afwachtend beleid, selenium suppementatie
- matig-ernstige GO: corticosteroïden, rehabilatieve chirurgie
- visusbedreigende GO: hoge dosis corticosteroïden, operatief decompressie
TSHR-IGF cross-talk
- TSHR gaat een interactie aan met de IGF receptor
- bij binding auto-antistof aan TSHR zal die signalering deels via de IGF receptor gaan