W10HC6: Hoe werken G-eiwit gekoppelde receptoren Flashcards

1
Q

Domeinen GPCRs

A
  • hormoonbindingsdomein: bepaalt de affiniteit en specificiteit
  • transmembraandomein: zorgt voor verankering in het celmembraan
  • transductiedomein: geeft het signaal door
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Activatie GPCRs

A
  • receptor inactief -> G-eiwit inactief: de alfa subunit bindt GDP, en zolang dat gebonden is blijft het inactief
  • ACTH bindt om de MC2R, TSH om de TSHR -> alfa subunit geactiveerd -> uitwisseling GDP voor GTP -> verdere route
  • inactivatie: G eiwit schakelt zich uit door GTP te hydrolyseren tot GDP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Second messengers

A

Actief alfa-subunit bindt aan adenylyl cyclase -> cAMP productie -> PKA -> fosforylatie eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Soorten G eiwitten

A
  • Gs: stimuleert AC -> cAMP -> PKA
  • Gi: remt AC
  • Gq: fosfolipase C (PLC) -> Ca en DAG concentratie omhoog -> PKC
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

G eiwit mutaties

A

Gs:

  • inactiverend -> GDP blijft continu gebonden -> multipele hormoon resistentie
  • activerend -> continue uitwisseling GDP en GTP -> McCune-Albright syndroom: endocriene tumoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mutaties PKA

A
  • inactiverend in regulatoire subunit: catalytische subunit wordt niet inactief gehouden -> geen cAMP nodig om het actief te krijgen -> leidt tot Carney complex
  • activerende mutatie in catalytische subunit: kan niet inactief gehouden worden -> continue stimulatie -> hyperplasie/adenomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Inactiverende mutatie in fosfodiësterase

A
  • breekt cAMP af -> cAMP concentratie blijft hoog -> kan meer en langer binden aan regulatoire subunit -> langer catalytisch subunit actief -> activatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Medicatie en GPCRs

A
  • agonist: bindt met hoge affiniteit, induceert signaaltransductie met hoge effectiviteit
  • partiële agonist: bindt met variabele affiniteit, induceert signaaltransductie met variabele effectiviteit
  • inverse agonist: bindt aan receptor met inactieve conformatie, remt basale of consititutieve activiteit receptor
  • antagonist: bindt receptor, induceert geen signaaltransductie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zwangerschap tyreotoxicose

A
  • kan door stimulerende antilichamen of verhoogde hCG spiegels
  • hCG en TSH lijken een beetje op elkaar -> hCG kan TSHR activeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly