W12HC3: Calcium- en fosfaatstoornis Flashcards
1
Q
Regulatie calcium
A
Bij daling -> PTH aanmaak door bijschildklieren
- > stimulatie botresorptie waardoor calcium en fosfaat uit het bot vrijkomen
- > remt in de nier calcium fosfaat transporters: calcium wordt teruggeabsorbeerd en fosfaat uitgescheiden
- > inactief vit D wordt omgezet in actief vit D -> in de darm fosfaat en calcium opname
2
Q
Regulatie fosfaat
A
- door FGF23, wordt in het skelet gemaakt oiv te hoog fosfaat gehalte of te hoog vit D
- zorgt dat in de nier calcium fosfaat remmers worden geremd en fosfaat wordt uitgescheiden
- remt 1alfa-hydroxylase waardoor er minder actief vit D is en er minder calcium en fosfaat wordt opgenomen in de darm
3
Q
Fracties calcium in circulatie
A
- geïoniseerd calcium: 50%
- eiwit gebonden: 40%
- gecomplexeerd calcium: 10%
- alleen het geïoniseerde calcium in biologisch actief, maar bloedtesten meten de 3 vormen samen: je kan bij veel eiwit meer calcium meten dan er is.
4
Q
PTH
A
- bijschildklierhormoon
- mobilisatie Ca en P uit skelet via stimulatie osteoclastaire botresorptie
- verhoging renale Ca-drempel en verlaging P-drempel
- stimulatie 1alfa-hydroxylase nier
5
Q
CaR
A
- op bijschildkliercellen
- bij stimulatie van calcium -> minder PTH uitscheiding en aanmaak, minder cel proliferatie
- weinig calcium -> minder stimulatie -> meer uitscheiding en aanmaak en proliferatie
6
Q
Vitamine D
A
- cholesterol wordt oiv UV licht omgezet en in de nier komt er een OH groep aan door 1a-hydroxylase en je de actieve vorm kirjgt
- actief vit D stimuleert ook zijn eigen afbraak
- bij bepaalde ziektes wordt het buiten de nier gemaakt -> stimuleert niet de eigen afbraak -> kans op hypercalciëmie
- stimuleert opname calcium in darm
7
Q
Calcitonine
A
- directe remming osteoclastaire botresorptie
- receptoren in de hersenen
- geen duidelijke effecten calcium huishouding bij verwijdering schildklier
- stimuleert productie FGF23
8
Q
FGF23
A
- door skelet gemaakt
- remt transporters in de nier waardoor er minder fosfaat wordt teruggeresorbeerd en meer wordt uitgeplast
- remt vorming actief vit D -> minder opname fosfaat in de darmen
9
Q
Klachten hypofosfatemie
A
- skelet: rachitis/osteomalacie met verkrommingen, botpijnen en breuken
- spieren: spierpijn en zwakre
- dysfunctie van hart en hersenen
10
Q
Diagnostiek laag calcium
A
- > eerst PTH meten
- laag: hypoparathyreoïdie
- normaal: aandoening
- hoog -> vit D meten
- > vit D meten
- laag: door vit D tekort
- normaal: actief vit D meten
- > actief vit D meten
- laag -> secundaire hyperparathyreoïdie of 1a hydroxylase deficiëntie
- normaal -> pseudohypoparathyreoïdie (resistenite PTH)
- hoog -> vit D resistentie
11
Q
Hyperparathyreoïdie
A
Primaire: toegenomen PTH-afgifte obv primaire bijschildklierziekte
Secundaire: toegenomen PTH agv langdurige hypocalciëmie
Tertiaire: autonome PTH-overproductie
12
Q
Diagnostiek hypercalciëmie
A
- te hoog PTH: primair/tertiaire hyperparathyreoïdie
- normaal PTH: familaire
- laag PTH -> vit D
- > vit D meteb
- vit D verhoogd: vit D overdosering
- laag of normaal vit D -> actieve vit D meten
- hoog actief vit D: teveel vit D, 1a hydroxylase activiteit buiten de nier
- laag actief vit D: botmetastases, tumor
13
Q
Symptomen hypercalciëmie
A
Neurologisch: concentratiestoornissen, depressie, verwardheid, verminderde spierkracht
Gastro-intestinaal: misselijkheid, braken, obstipatie, ulucs, pancreatitis
Urologisch: polyurie, nierstenen
Cardiaal: ritmestoornissen