Vroeggeboorte Flashcards
Vroeggeboorte en gewicht
GA
<28 = extreem prematuur
28-32 = erg prematuur
32-34 = gemiddeld prematuur
34-37 = laat prematuur
>37 = ad term
Gewicht
<1000g = extreem laag (ELBW)
<1500g = erg laag (VLBW)
<2500g = laag gewicht (LBW)
2500-4200 = normaal
Er kan discrepantie zitten tussen GA en gewicht (intraeuterine groei retardatie, ad term maar laag gewicht)
ontwikkelingen NICU
In NL is de grens nu bij GA 24, vroeger overleefde kinderen dit nauwelijks. Ontwikkelingen va 1990;
- Beademing (ritinopathie risico)
- Fototherapie (uv lamp, bij afbraak van rode bloedlichaampjes komt bilirubine voor, ophoping kan schadelijk zijn voor CZS. UV lamp breekt bili af (bruine baby))
- Surfactant supplement (voor uitvouwen longblaasjes, aanvullen surfactant)
- Antenatale steroïden 48hr voor geboorte aan moeder gegeven, zorgt voor snelle ontwikkeling van longen
Indomethacin (de ductus artenosus moet sluiten, gaat fout bij VG (PDA). bloedvat bij longslagader/aorta. dit medicijn helpt sluiting
Epidemiologie
US: 12-13% wordt te vroeg geboren
Europa: 5-9%
5% <28 wk, 15% 28-32, 20% 32-34, 60-70% 34-37
Vanaf 32 wk schiet de overlevingskans omhoog, daarvoor is de kans vrij klein
aantal vg neemt toe, door IVF/ART, voornamelijk door keizersnee (medisch geïndiceerd)
Kosten zijn enorm hoog, jongens vaker vroeg
Hersenontwikkeling
Bij 27 wk; nog nauwelijkes gyri en sulci
Bij 31 wk Net op de grens, central sulcus en wat er omheen is er
Bij wk 34: ook gyri en sulci in frontaal en temporaal
Bij wk 37: hersenen volledig aangelegd
Van wk 20-4m is synaptogenese en myelinsatie in volle gang
Mortaliteit
GA 22 en 23 (wordt in NL niet gedaan) overleven weinig kinderen. Va GA 24 loopt dit op tot gemiddeld 40/50%, in GA 26 overleeft meer dan de helft tot max 85%.
Wat wel te zien is; gemiddeld 20-30% van de overlevers heeft een handicap
EPIPAGE study
grote Franse studie waar ze keken naar premature baby’s tussen 22-34 wk. Zit dat elke week langer de overlevingskans vergroot.
Ze keken daarnaast ook naar injuries per groep
GA 23-26 morbiditeit
IVH/IPH ; 12.9%
Ernstige BPD ; 25.6%
Morbiditeit;
60% heeft geen aandoening
30% heeft er 1
10% heeft er 2 of meer.
GA 27-31 morbiditeit
IVH/IPH ; 3.7%
BPD 4.6%
Morbiditeit
87% heeft niks
11% heeft 1
1% heeft 2 of meer
Dus; veel lager dan risico’s bij <26, bij 32-34 zijn de risico’s nog verder gezakt naar bijna niets