TBI Flashcards

1
Q

Epidemiologie

A

Transmissie van kinetische energie (externe kracht)
- Potentieel cerebrale schade (dus niet perse)
- Fataal in 5-10% van de gevallen
- Komt veel voor, 1:30 kinderen voor 16jr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

4 belangrijkste risicofactoren

A
  1. Leeftijd
    - grootste risico 0-4 in huis, 4-11 sport, 12-18 verkeer
    - Piek van 0-4, klimt weer iets bij puberteit, neemt gestaag af tot 65+, dan weer omhoog
  2. Sex
    - Jongens meer risico in alle leeftijdsgroepen
    - vooral in puberteit veel hoger
  3. Psychiatrie
    - ADHD
    - Premorbide leer- en gedragsstoornissen
    - SES
    *Lastig bij onderzoek, geen kennis over premorbide functioneren. Worden daarom vaak trauma-controles gebruikt (arm of been bijv.)
  4. Supervisie
    - Niet betrokken ouders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

closed head injury

A

Bij ongeveer 90% van de gevallen
- Schedel blijft intact
- Hersenen geschud in schedelholte
- Diffuse axonale schade (DAI) aan verschilende gebieden
- Vaak verlies van bewustzijn

Secundaire consequenties
- Bloeden, zwellen, intracreniale druk
- Cytotoxische cascades
*medische interventies gericht op secundaire schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Penetrerende injury

A

10% van de gevallen
- Penetratie van schedel
- Meestal kogel of depressie breuk
- Focale cerebrale schade
- Meestal geen bewustzijn verlies
- selectieve cognitieve gebreken

Secundaire consequenties
- Zwellen, bloeding en ICP
- Risico op infectie
- meer kans op epilepsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Factoren voor consequenties

A
  • Kracht van de impact
  • Intracraniële vectoren (richting waarin krachten werken; linear of rotatoir) van de overgedragen kracht
    lineair; bij frontale klap, coup-contrecoup letsel, meestal focaal
    Rotatoir; draaiende beweging -> shearing effect: zenuwbannen rekken of scheuren. Vaak DAI. Meestal erger dan lineair
  • Dikte van het schedel
  • Locatie van inmpact
  • Aanwezigheid van schedelbreuk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vorm van de bloeding

A

Bolvormige bloeding; epiduraal hematoom. verzamelt tussen de duramater en de schedel. Meestal niet over schedelnaden, verplaatsing van structuren.

Halve maan (meestal) langs de cortex; Subduraal hematoom. Bloeding tussen duramater en arachnoïde membraan.

In de cortex; Intracerebraal hematoom. Hyperdense gebieden in hersenweefsel, kan leiden tot midline shift en verhoogde ICP

Helemaal: Oedeem. Kan bijna geen structuur meer zien door zwelling (ICP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ICP

A

Anoxic pathway (Hypoxie-ischemische schade)
- Verhoogde ICP -> Verminderde cereprale perfusiedruk -> verminderd bloedtoevoer dus zuurstof
- Anoxic damage; celdood

Mechanical pathway (fysieke compressie en herniatie)
- Verhoogde ICP -> mechanische compressie van hersenstructuren -> verplaatsing weefsel (herniatie)
- Kan hersenstam aantasten
- Necrosis by pressure (weefseldood)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Prognose

A

Zeer complex; vaak een combinatie tussen focale en gegeneraliseerde schade. De ratio tussen deze twee is variabel dus moeilijk in te schatten wat voor impairments er zullen optreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly