ADHD Flashcards

1
Q

Prevalentie

A

0,5 - 10 % j/m 4:1

Wel veel discussie omdat het eigenlijk niet te testen is. Geen biomarker, geen objectieve testen. Prevalentie gegroeid en diagnostiek ook bij volwassenen ipv alleen kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Genetische factoren

A

1e graads: 2-8 x verhoogd risico

76% verklaard door genetische factoren

geen consistentie op kandidaatgenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Risicofactoren

A

Komen weinig voor, alleen de risicofactoren die alle psychopathologie verhogen;
- Vroege verwaarlozing
- lood vergiftiging

Altijd GxE dus lastig vast te stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Neuroanatomische en neurocognitieve afwijkingen

A

Anatomisch
- Verminderde witte stof integriteit en abnormale dopamine transport
*Verminderen/verdwijnen met adolescentie en met medicatie

Neurocognitief
- EF, delay aversion en motivatie
*Lang niet iedereen vertoont disfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Comorbiditeit

A

ODD/CD
40-60%

Stemming/angst
15-45%

ASS
65-80%

Leerstoornis
15-45%

Slaapproblemen
25-50%

Tics
8-33%

Verslaving; ong 2x hogere kans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beloop

A

Niet voorspelbaar op basis van neurocognitieve afwijkingen

Kinderen die als volwassenen weer worden getest; maar 15% meets full criteria dus symptomen verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zorgstandaard

A

Begint altijd met educatie en een ‘shared decision making’ approach
- voor en nadelen verschillende behandelingen
- behoefte en sterktes/zwaktes in kaart brengen

Tot 6 jr:
- Bij gedragsproblemen; oudertraining (overweeg als nee)
- bij ernstige ADHD; medicatie

tot 12 jr:
- ouder en leerkrachttraining (GEEN CGT)
- Ernstig? medicatie

In combinatie met CD; CGT (vanaf 8 jaar)

Tot 18 jr
- op basis van de ernst, bij voorkeur eerst CGT (altijd gepaard met ouder training/begeleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Problemen en hersendelen die daarbij betrokken zijn

A

Temporele problemen (mogelijkheid om tijd in te schatten en te plannen)
- PFC en Cerebellum

Aandacht
- PFC (EF)
- Parietale cortex (visuo-spatiele aandacht)

Impusliviteit
- PFC
- Basale ganglia

Hyperactiviteit
- Basale ganglia
- Cerebellum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly