Thema 8 Flashcards

1
Q

Currently

A

Momenteel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Devam ederek

A

Verdier

Mijn vrouw breng me naar school daarna rijdt ze verdier naar haar werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Every

A

Elke / ieder

Elke dag / elk weekend

Ieder dag / ieder weekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

What is the difference between?

A

Wat is het verschil tussen ?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ground floor

A

Het gelijkvloers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Under construction

A

Onder constructies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Since i was born

A

Sinds mijn geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bakery

A

De bakkerij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gas station

A

Het benzine station

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Woorden met “ge” altijd

A

Het

Het gebouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Depend on

A

Afhangen van

Dat hangt van de baby af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ask a question

A

Stel een vraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Take

A

Duren

Het duurt ongeveer 2 uur

Hoelang duurt je ontbijt?

Het duurt 5 of 10 minuten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kindergarden

A

De créche / het kinderdagverblijf

Babies en kinderen tot 3 jaaren verblijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Back and forth / ileri geri

A

Heen en weer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Triangle

A

De Driehoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Square

A

De vierkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Rectangle

A

De rechthoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Once again

A

Nog maar eens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Beef stew

A

Stoofvlees

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Mussels

A

Mosselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Tight

A

Strak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Airy

A

Luchtig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Crispy

A

Krokant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Thick

A

Dik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Solid

A

Vast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

As far as I know

A

Voor zover mij bekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

So far

A

Zover / tot zover

29
Q

Granule

A

korrel/s

30
Q

Na vs daarna

A

Na dan sonra isim gelir
Daarnadan sonra cumle

31
Q

Favourite

A

Favoriet/e

Mijn favoriete zanger is Sila

32
Q

Public Transport

A

Het openbaar vervoer

Hoe verplaats je je?

Ik verplaats me met openbaar vervoer

33
Q

Turn on / off ( for electronics)

A

Aanzetten / uitzetten

34
Q

Turn on / off ( for lights)

A

Aandoen / uitdoen

Doe het licht aan

35
Q

To give a birth / birth

A

Bevallen / bevalling

36
Q

To supply / the supplier

A

Leveren / de leverancier

37
Q

Goods and services

A

De goederen en diensten

38
Q

Tidy / neat

A

Ordelijk

39
Q

Goturmek

A

Brengen

40
Q

Getirmek

A

Halen

41
Q

Singer

A

De zanger / de zangeres

Mijn favoriete zangeres is Sıla

42
Q

Song

A

Het lied / liedje

43
Q

Tam saatleri söylerken

A

3:00 12:00 gibi tam saatleri söylerken mutlaka uur kullanılır, çeyrek ve diğerlerinde gerek yok

Het is 5 uur

Het is kwart over 5

44
Q

To follow

A

Volgen

Ik volg veel accounts op instagram

45
Q

To go on holiday

A

Gaan met vakantie
Gaan op reis

We gaan met vakantie

46
Q

To kill

A

Doden

Ik dood…

47
Q

To murder

A

Vermorden

Ik vermoord

48
Q

Subtitles

A

Ondertitels

49
Q

Average

A

Middelmatig

50
Q

What is your height?

A

Hoe groot ben je?

51
Q

Dark blonde

A

Donker blond

52
Q

Reading glasses

A

Leezebril

53
Q

Mood

A

Het humeur

Dat hangt van mijn humeur af

54
Q

Patient & impatient

A

Geduldig & ingeduldig

55
Q

Friendly

A

Vriendelijk

56
Q

Except

A

Behalve, uitgezonderd

57
Q

Driving license

A

Het rijbewijs

58
Q

city hall / belediye binasi

A

Het gemeentehuis

59
Q

Border

A

De grens

60
Q

Headphone

A

De koptelefoon

61
Q

Guitar Hardcase

A

Guitartas

62
Q

Guitar softcase

A

Guitarhoes

63
Q

Will you sleep there? Orda mi kalacaksin?

A

Slaap je daar?

64
Q

History of

A

Geschiedenis van

65
Q

Appearance

A

Het uiterlijk

66
Q

To trade

A

Handelen
Commercielen

67
Q

Respectful

A

Respectvol

68
Q

Next year I will be 42

A

Volgende jaar zal ik 42 worden