Niveau 2.1 Flashcards

1
Q

Permitted

A

Toegestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Community centre

A

Het buurthuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Read aloud

A

Voorlezen

Kan je nog maar eens voorlezen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Attend

A

Deelnemen

Ik neem deel aan de cursus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

To practice

A

Beoefenen

Ik beoefen graag guitar bespellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Meal(s)

A

Het gerecht
De gerechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Owner

A

Eigenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Strangers

A

De onbekenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Conversation(s)

A

Het gesprek
De gesprekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Firsat vermek, vesile olmak

A

Zorgen voor

Samen eten met onbekenden zorgt voor leuke gesprekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Subject

A

Het onderwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Daarom, therefore

A

Daardor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ambiance

A

Sfeer

Daardoor geeft dit een positief effect op de sfeer in de buurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Do fitness

A

Fitnessen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

To cycle

A

Wielrennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Instead of

A

In plaats van

In plaats van zondag kan ik op zaterdag werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

To write sb

A

Schrijven iemand

Ik schrijf je om mijn situatie op zondag te vertellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Presentation , show , gosteri

A

De voorstelling

Mijn dochter zal aan een dansvoorstelling deelnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Full & empty

A

Vol & leeg

20
Q

To experience

A

Ervaren

De ervaring

21
Q

Compatriot, yurttas

A

De Landgenoot

22
Q

Exchange

A

Ruilen

23
Q

Information service

A

Inlichtingen dienst

24
Q

Schedule

A

De uurregeling

25
Q

To be interested in

A

Geintereseerd zijn

Ik ben geintereseerd in basketbal

26
Q

Which days are you open?

A

Op welke dagen zijn jullie open?

27
Q

It depends on the age

A

Het is gelinkt aan de leeftijd

28
Q

To send

A

Verzenden

29
Q

Homeless

A

De dakloze / dakloos

30
Q

Carless sunday

A

Autoloze zondag

31
Q

Married & divorced

A

Getrouwd & gescheiden

32
Q

Graduated

A

Afgestudeerd

Ik ben al 5 jaar afgestudeerd

33
Q

Only

A

Pas

Ik ben hier pas drie maanden

34
Q

To wish

A

Wensen + te + infinitief

Wat wenst u te vinden?

35
Q

Soon, shortly

A

Binnenkort

Binnenkort krijgt u nieuws van ons!

36
Q

To get

A

Krijgen

Binnenkort krijgt u nieuws van ons!

37
Q

Applicant

A

De sollicitant

38
Q

Imagine, think about, consider

A

Bedenken

Bedenk het zelf

39
Q

A few / some

A

Enkele

Ik heb enkele inlichtingen nodig
Er zijn enkele interessante films in de bioscoop.

40
Q

Yes of course

A

Jazeker!

41
Q

Single / single mom/ parents

A

De Alleenstaand(en)

De alleenstand moeder / ouder

42
Q

To taste

A

Proeven

Ik heb die koekjes geproefd

43
Q

Whole

A

De hele

De hele wereld
De hele zin

44
Q

Verbums eindigen op ?? met t in het perfectum

A

F K P S T C H

45
Q

To tan / bronzlasmak

A

Bruinen

Ze hebben gebruined

46
Q

Swimming pool

A

Het zwembad