Thema 7 Flashcards
1
Q
Immediately
A
Onmiddellijk
2
Q
Available
A
Beschikbaar
3
Q
Vocabulary
A
De woordanschat
4
Q
As soon as possible
A
Zo snel mogelijk
Wij beantwoorden ze zo snel mogelijk
5
Q
Message
A
Bericht
6
Q
Plural
A
Het meervoud
Schrijf de volgende zinnen in het meervoud
7
Q
Lightning
A
De bliksem
8
Q
Animal/s
A
Het dier / de dieren
9
Q
Little boy
A
Het jongetje
10
Q
Draftsman / cizer
A
De tekenaar
11
Q
Can
A
Het blik
12
Q
Fish
A
De vis
13
Q
Department
A
De afdeling
14
Q
Politician
A
De politicus
15
Q
Grape/s
A
De druif / druiven
16
Q
Plum
A
De pruim
17
Q
Peach
A
De perzik
18
Q
Cherry
A
De kers
19
Q
Orange
A
De sinaasappel
20
Q
Grapefruit
A
De pompelmoes
21
Q
Watermelon
A
De watermeloen
22
Q
Strawberry
A
De aardbei
23
Q
Pear
A
De peer
24
Q
Leek / pırasa
A
de prei
25
Q
Pea/s
A
De erwt/en