Niveau2.2 Flashcards
1
Q
Dialling code
A
Netnummer
2
Q
Plate number
A
Nummerplaat
3
Q
Bellboy, porter
A
De kruier
4
Q
Single /double room
A
Eenpersoons kamer
tweepersoons kamer
5
Q
Newspaper
A
De krant
Het dagblad
6
Q
Bugun ayin kaci?
A
De hoeveelste is het vandaag?
7
Q
Happy / sad (upset)
A
Blij / verdrietig
De dame ziet er blij uit
8
Q
She looks sad
A
Ze ziet er verdrietig uit
9
Q
Get in / get out (vehicle)
A
Stap in/ uit
De man stapt zijn auto in / uit
10
Q
Look up
A
Opkijken
Hij kijkt op zijn horloge
11
Q
Further
A
Verder
12
Q
The boy walks up/ down the stairs
A
De jongen loopt de trap op /af
13
Q
De nonkel
A
De oom
14
Q
Average
A
Het gemiddeld
15
Q
Slave/s
A
De slaaf/slaven
16
Q
To be addicted
A
Verslaafd zijn aan
Ik ben verslaafd aan alcohol
17
Q
Moelijk
A
Lastig
18
Q
Deal with
A
Omgaan met
Hoe ga je om met racisme?