Niveau2.2 Flashcards

1
Q

Dialling code

A

Netnummer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Plate number

A

Nummerplaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bellboy, porter

A

De kruier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Single /double room

A

Eenpersoons kamer
tweepersoons kamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Newspaper

A

De krant
Het dagblad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bugun ayin kaci?

A

De hoeveelste is het vandaag?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Happy / sad (upset)

A

Blij / verdrietig

De dame ziet er blij uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

She looks sad

A

Ze ziet er verdrietig uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Get in / get out (vehicle)

A

Stap in/ uit

De man stapt zijn auto in / uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Look up

A

Opkijken

Hij kijkt op zijn horloge

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Further

A

Verder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

The boy walks up/ down the stairs

A

De jongen loopt de trap op /af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De nonkel

A

De oom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Average

A

Het gemiddeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Slave/s

A

De slaaf/slaven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

To be addicted

A

Verslaafd zijn aan

Ik ben verslaafd aan alcohol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Moelijk

A

Lastig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Deal with

A

Omgaan met

Hoe ga je om met racisme?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

I am against to racism

A

Ik ben tegen racisme

20
Q

Because of this

A

Hierdoor

Hierdoor kan je je een beetje slecht voelen

21
Q

To feel

A

Voelen zich

Ik voel me blij vandaag
Hij voelt zich moe na een lange dag werken

22
Q

Scooter

A

Elektrische step

23
Q

To consider

A

Houden met

We moeten rekening houden met het weer als we plannen maken voor het weekend

24
Q

To stay in touch

A

Contact houden met

Ik probeer contact te houden met mijn oude buurman

25
Q

Abroad

A

Buitenland

26
Q

To touch

A

Aanraken

Raak mijn telefoon niet aan

27
Q

To schedule

A

Inplannen

Ik moet een afspraak inplannen bij de tandarts

28
Q

Feeling

A

Het gevoel

29
Q

Notifications

A

Meldingen

30
Q

Usage

A

Het gebruik

31
Q

To lose

A

Verliezen

Zij verliest vaak haar telefoon

32
Q

To happen

A

Gebeuren

Wat gebeurt er?

33
Q

What is happening?

A

Wat gebeurt er?

34
Q

Turn on / turn off

A

Aanzetten / uit(af)zetten

35
Q

To stay informed

A

Op de hoogte blijven

Ik wil graag op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen

36
Q

Latest developments

A

De laatste ontwikkelingen

37
Q

A lot of things

A

Veel dingen

38
Q

inwoner

A

Bewoner

39
Q

Clear , plain

A

Duidelijk

Het is duidelijk dat hij verliefd is op haar

40
Q

What do you mean?

A

Wat bedoel je?

41
Q

To feel like / cani istemek

A

Zin hebben in

Ik heb zin in koffie

42
Q

What do you feel like?

A

In wat heb je zin?

43
Q

island

A

het eiland

44
Q

To laugh at

A

Uitlachen

Hij lacht me uit

45
Q

To pick up / drop off

A

Afhalen / brengen

Daarna gaat ze haar zoon afhalen

Om 5 uur haal ik mijn dochter af.

46
Q

To call / seslenmek

A

Roepen

Hij roept naar zijn moeder

47
Q

Neighbourhoods

A

De wijk

U krijgt elke week een wijkkrant