Niveau 2.3 Flashcards

1
Q

To invite / invitation

A

uitnodigen / de uitnodiging

Ik wil mijn vrienden uitnodigen voor mijn verjaardagsfeestje. (I want to invite my friends to my birthday party.)
Zou je me willen uitnodigen voor je bruiloft? (Would you like to invite me to your wedding?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Biri telefonda Muatafa Kemal ile gorusmek istiyorum dediginde

A

Daar spreekt u me

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Does it work for you?
It works for me

A

Past je dat?
Dat past me

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

To suit / to fit

A

Passen

Deze schoenen passen goed bij mijn jurk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

To collect / to gather

A

Verzamelen

Mijn broer verzamelt postzegels

We moeten geld verzamelen voor het goede doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Charity

A

Het goede doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Future

A

De toekomst

Wat zijn je wensen voor de toekomst?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In the afternoon

A

In de namiddag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

A little bit

A

Een mondje

Ik spreek al een mondje Nederlands

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

To make money

A

Geld verdienen

Ik wil graag geld verdienen door te werken
Zij heeft vorige week €500 verdiend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Salary

A

Het salaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

To win the lottery

A

Met de lotto winnen

Ik hoop dat ik ooit met de lotto win

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

To make a world trip

A

Wereld reis maken

Ik maak elke 10 jaar een wereldreis

Ik wil rond de wereld reisen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

To go out / to go on a night out

A

Uitgaan

Ik ga vanavond uit met mijn vrienden
Wanneer gaan we weer eens uit?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In 3 years

A

Binnen 3 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Independent

A

Zelfstandig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

To light

A

Blanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

To sew / to fuck

A

Naaien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Sunburn creme

A

Zonnebrandcreme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wide

A

Breed / brede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

With long sleeves

A

Met lange mouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Thick x thin

A

Dikke x dunne

Dikke/dunne stukjes kaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Mushroom slices

A

Schjifjes champignons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Boring x interesting

A

Saai x interessant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

City x countryside

A

De stad x Het platteland

Ik ben opgegroeid op het platteland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Famous, known

A

Beroemd
Bekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Same x opposite

A

Hetzelfde x het tegengestelde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Tourist

A

De toerist
De vakantieganger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Forest

A

Het bos (small to medium size)
Het woud ( larger, wild)

30
Q

Play chess

A

Schaken

31
Q

Ice skating

A

Schaatsen

32
Q

Chores / zevksiz is

A

Karweien

33
Q

To garden

A

Tuinieren

34
Q

To hate

A

Haten

35
Q

Slippery

A

Glad

36
Q

Slow

A

Traag / langzaam

De computer is traag

37
Q

Theatre

A

De Schouwburg / het theater

38
Q

Obligation

A

Verplichting / raad

39
Q

United States

A

Veremigde Staten (V. S.)

40
Q

To marry

A

Trouwen

41
Q

Gift

A

Het geschenk

42
Q

Suitcase

A

De koffer

43
Q

The smile

A

De glimlach

44
Q

Ridiculous

A

Belachelijk

45
Q

De + …ing

A

Vrouwelijk

O yuzden daima “ze” olur

46
Q

To show

A

Laten zien

Ik wil je iets laten zien

47
Q

Pink

A

Roze

48
Q

Purple

A

Violet

49
Q

Light / dark blue

A

Lichtblauw/donkerblauw

50
Q

Orange

A

Oranje

51
Q

Pearl necklace

A

De parelsnoer

52
Q

Short boot

A

Laarsje

53
Q

Button

A

De knop

54
Q

Plein / desensiz , duz

A

Effen

55
Q

Striped

A

Gestreept

56
Q

Flowered / floral

A

Gebloemd

57
Q

Checked / plaid / kareli

A

Geruit

58
Q

Spotted / speckled / puantiyeli

A

Gespikkeld / met stippen

59
Q

Dress / frock/ kadin kiyafeti

A

Het kleedje

60
Q

Short sleeve t-shirt

A

T-shirt met korte mouwen

61
Q

Wanted poster

A

Het opsporingbericht

62
Q

Disappearance

A

Verdwijning

63
Q

Curly hair

A

Gekruld haar

64
Q

Slim

A

Slank

65
Q

Medium length hair

A

Halflang haar

66
Q

Freckles on the cheeks / yanaktaki ciller

A

Sproeten op de wangen

67
Q

Ponytail

A

De paardenstaart

Ik draag mijn haar vandaag in een paardenstaart

68
Q

Earrings

A

Oorringen / oorbellen

69
Q

I lost my keys

A

Ik ben mijn sleutels kwijt

70
Q

He has straight hair

A

Hij heeft steil haar

71
Q

Dimple / gamze

A

Kuiltje
Hij heeft een kuiltje in de kin (chin)

72
Q

She has short hair parted in the middle/left/right

A

Ze heeft kort haar met een scheiding in het midden/links/rechts