Thema 6 Flashcards

1
Q

Neighbourhood

A

De buurt
De omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Apartment building

A

Het flatgebouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

View

A

Het uitzicht

Ik heb een mooi uitzicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noise

A

Lawaai

Mijn buren maken veel lawaai

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fortunately

A

Gelukkig

Gelukkig woon ik dicht bij een supermarkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Close to

A

Dicht bij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Far

A

Ver

Het is niet ver van de winkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Opposite

A

Tegenover

De bushalte staat tegenover het huis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

I need a car

A

Ik heb een auto nodig om naar de bioscoop of naar het restaurant te gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Country (side)

A

Het platteland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

To commute / ev ile is arasinda gidip gelmek

A

Pendelen

Natuurlijk moeten ze iedere dag pendelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Every day

A

Iedere dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In the city / in the countryside

A

In de stad / op het platteland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Far / close

A

Ver / dicht bij (dichtbij)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Safe x dangerous

A

Veilig x gevaarlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Unfortunately x fortunately

A

Jammer genoeg x Gelukkig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Spacious (large) x tiny

A

Ruim X klein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Calm x noisy

A

Rustig x lawaaierig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Easy x difficult

A

Gemakkelijk x moeilijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Depart x come back

A

Vertrekken x terugkomen

Ik vertrek op Maandag

Ik kom terug op vrijdag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Same

A

Zelfde

De zelfde gemeente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Room, (plaats) space

A

De ruimte = de plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Round trip

A

Heen en terug reizen

Rondvaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Traffic

A

Verkeer

Is er veel verkeer in je buurt?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

A sea view

A

Een uitzicht op zee

Een uitzicht op het park
de straat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Better than nothing

A

Beter dan niks (niets)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

For sale

A

Te koop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

For rent

A

Te huur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Rent (money)

A

De huur / huurprijs

Hoeveel is de huurprijs?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

The landlord

A

De huisbaas = de eigenaar

31
Q

Tenant

A

De huurder

32
Q

Look for

A

Op zoek naar zijn

Ik ben op zoek naar een job

33
Q

Looking for sth?

Looking for an auto?

A

Op zoek naar ..?

Op zoek naar een ideal auto?

34
Q

My own company

A

Mijn eigen firma

Ik werk bij mijn eigen firma

35
Q

Arrange

A

Inrichten

36
Q

Furnished

A

Ingericht

De keuken is ingericht

37
Q

Charges

A

Lasten

38
Q

included

A

inbegrepen

Zijn er lasten inbegrepen?

39
Q

To sign

A

Ondertekenen

Kunnen we het contract ondertekenen?

40
Q

Signature

A

De handtekening

41
Q

Is the flat still available?
It is still free

It is no longer free

A

Is het appartement nog vrij?
Het is nog vrij

Het is niet meer vrij

42
Q

Deposit/ guarantee

A

De waarborg

Hoeveel is de waarborg?

De waarborg is 2/3 maanden huur

43
Q

is everything included?

A

Is alles inbegrepen?

44
Q

Are there any extra costs?

A

Zijn er extra kosten?

45
Q

When can i come and have a look?

A

Wanneer kan ik eens komen kijken?

46
Q

In connection with

A

In verband met

Ik bel u in verband met de advertentie

47
Q

Advertisement

A

De advertentie

48
Q

What is this text about?

A

Waarover gaat deze tekst?
Spreekt

49
Q

It is 5 minutes walk away

A

Het is 5 minutes lopen

50
Q

Alt komsu / ust komsu

A

Buur van beneden

Buur van boven

51
Q

It is far from the Center

A

Het is ver van het centrum

52
Q

I live near a bus stop

A

Ik woon dicht bij een bushalte

53
Q

Birds

A

De vogels

54
Q

Tree/s

A

De boom / bomen

55
Q

Forest

A

Het bos

56
Q

What else?

A

Wat nog?

57
Q

Revive / canlanmak

A

Herleven

De natuur herleeft in de lente

58
Q

Trip, outing

A

het uitstapje

59
Q

Step in / out

A

Stap in / uit

60
Q

Enjoy it! Tadini cikar! Her sey icin kullanilir

A

Geniet ervan!

Geniet van het mooie weer!

61
Q

Hier / daar

A

Er

Ik ben er
Dan is het er niet zo druk

62
Q

Angry with

A

Boos op

Ik ben boos op je

63
Q

Can you show me the way?

A

Kan u me de weg wijzen?

64
Q

To give directions Yol tarifi vermek

A

weg wijzen?

Kan u me de weg wijzen?

65
Q

To turn

A

Afslaan

Je slaat links af

66
Q

To cross

A

Oversteken

Je steekt het zebrapad over

67
Q

Pedestrian crossing

A

Het zebrapad

68
Q

Be careful

A

Wees voorzichtig

Je bent voorzichtig

69
Q

Take the second street on the right

A

Neem de twede straat rechts

70
Q

Traffic lights

A

De verkeerslichten

71
Q

Map

A

De plattegrond

72
Q

Invitation

A

De uitnodiging

73
Q

Quick

A

Vlug

Ik rijd niet vlug