Sept 2021 Flashcards
lid
de deksel
What is in your bowl
Wat zit er in jouw kom
All of my cutting boards are dirty
Al mijn snijplanken zijn vies
The chef has a very expensive cutting board
De kok heeft een hele dure snijplank
He has not put the bowls down yet
Hij heeft de kommen nog niet neergezet
Quickly put the lid on the pot
Doe snel de deksel op de pan
We must warn everyone about the dangerous virus
We moeten iedereen waarschuwen voor het gevaarlijke virus
The mayor has just sold the entire city
De burgemeester heeft net de hele stad verkocht
Many people have visited Amsterdam
Veel mensen hebben Amsterdam bezocht
Hello, are you still alive
Hallo, leef je nog
You may not drive
Je mag niet met de auto rijden
Does the bus stop at the square
Stopt de bus bij het plein
We have not agreed on a price yet
We hebben nog geen prijs afgesproken
The truck is on this street
De vrachtwagen staat in deze straat
Can I drink water from the faucet here
Kan ik hier water uit de kraan drinken
She knows the car driver
Ze kent de automobilist
The traffic light is red
Het stoplicht staat op rood
We’re crossing at the crosswalk
We steken over bij het zebrapad
In the winter there is always ice on the lake
In de winter ligt er altijd ijs op het meer
rainbow
de regenboog
het scheelde niet veel of ik viel in slaap
I almost fell asleep
kant en klaar
ready to use, instant
pickpocket
de zakkenroller
to steal, pinch
inpikken
I’m leaving (4)
Ik ga ervan tussen
Ik stap op hoor!
Ik ga er vandoor
Ik vertrek hoor!
are you planning to do something?
ben je iets val plan?
pls give me a call
geef je even een belletje
pls get back to me
bel je nog even terug