May 2021 Flashcards
Do not look down
Niet naar beneden kijken
She is especially thirsty
Ze heeft vooral dorst
sincere
van harte
Is it true that…
Klopt het dat…
She swims reasonably well
Ze zwemt behoorlijk goed
modest, unobtrusive
bescheiden
superfluous, wasteful, redundant
overtollig
overbodig
scooter
de step
pile, stack
de stapel
cubic
kubieke
to dedicate to
wijden aan
threatening, menacing
dreigend
turbulent
roerig
It was not necessary, but I did it anyway
Het hoefde niet, maar ik deed het toch
note
het briefje
This little cupboard is always locked
Dit kastje zit altijd op slot
She likes to travel
Ze reist graag
I saw it with my own eyes
Ik heb het met mijn eigen ogen gezien
ticket
het kaartje
The actor is afraid to fly
De acteur is bang om te vliegen