Feb 2022 Flashcards
1
Q
The desert is in the southern hemisphere
A
de woestijn ligt op het zuidelijk halfrond
2
Q
to explore, discover
A
ontdekken
3
Q
I hardly know her
A
ik ken haar nauwelijks
4
Q
can something be in 2 places at the same time
A
kan iets op 2 plekken tegelijk zijn
5
Q
I usually walk
A
ik loop normaal gesproken
6
Q
that is barely worth the effort
A
dat is nauwelijks de moeite waard
7
Q
overeind
A
upright
8
Q
klauteren
A
to climb, scramble
9
Q
zakken
A
to fall, drop
10
Q
uitzien naar
A
to look forward to
11
Q
beehive
A
de bijenkorf
12
Q
wemelen
A
to teem, swarm with
13
Q
afdingen
A
to haggle
14
Q
at the moment
A
momenteel
15
Q
echter
A
however
16
Q
it is enough
A
het is voldoende
17
Q
relations
A
de betrekkingen
18
Q
nogal
A
pretty. quite
19
Q
necessarily
A
noodzakelijk
20
Q
nothing comes with ease
A
niets gaat vanzelf
21
Q
telkens
A
repeatedly, every time