Perceptuele ontwikkeling: - literatuur college 4 Flashcards

1
Q

Hebb kwam met de invloedrijke theorie van cel samenstellingen en fase sequenties, wat houdt deze theorie in?

A

perceptuele structuren bestaat uit neurale connecties, die zijn opgebouwd uit visuele patronen in de wereld. basiskenmerken worden duidelijk als het oog individuele cellen op volgorde zet, waardoor e samengenomen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kinderlijke aandacht van onderzoekers

A

hoeveel de onderzoeker de kinderlijke perceptuele wereld kan waarnemen. door deze kinderlijke aandacht kunnen wij interpreteren wat er in het hoofd omgaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

exernaliteitseffect

A

bij kinderen van een maand oud wordt de aandacht getrokken door de buitenste contour van een patroon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het verschil tussen het globale proces van waarnemen en het lokale proces

A

voorbeeld: een grote letter A die bestaat uit allemaal kleine letters L
globale proces: de A zien/lezen
lokale proces: de collectie van L zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

sensorische hypothese

A

kinderen hebben een voorkeur voor het kijken naar gezichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke conclusie kunnen we trekken als we kijken naar het onderwerp: kinderen en het herkennen van patronen

A

we weten zeker dat een kind na zes tot acht weken oppervlakken en patronen kan herkennen. maar echte herkenning van patronen kan pas na ontwikkeling van de visuele cortex, als het kind twee maanden oud is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waaraan denkt Piaget dat de sociale cognitie verboden is de eerste twee jaar van het leven?

A

met de ontwikkeling van andere gebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

om sociaal te kunnen participeren moeten kinderen over subjectiviteit en intersubjectiviteit beschikken. wat houden deze twee begrippen in?

A

subjectiviteit: individueel bewustzijn: maakt gebruik van objecten en de situatie van zichzelf
intersubjectiviteit: vindt plaats bij interactie met andere mensen. je gedrag mengen in dat van anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

in 1977 deden Meltzoff en Moore onderzoek naar de imitatievaardigheden van pasgeborene

A

bij de leeftijd tussen 12 en 21 dagen oud kunnen baby’s bewegingen imiteren. om iets na te doe, moet je wel je eigen gezicht kunnen besturen en imitatie vraagt ook om sociale oplettendheid. uit dit onderzoek blijkt dus dat baby’s hiertoe in staat zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Theory of mind

A

begrijpen wat anderen denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vanaf welke leeftijd kunnen kinderen gezichten onderscheiden?

A

vanaf twee maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke soort gezichten hebben de voorkeur bij kinderen

A

aantrekkelijke gezichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

door gezichtsuitdrukkingen te lezen, krijgen kinderen de kans om te leren over hun gevoelens, geef twee voorbeelden:

A
  1. emotie is meestal het gevolg van een bepaalde situatie. baby’s gebruiken de reacties van anderen om nieuwe situaties te voorspellen en te begrijpen.
  2. door het lezen van emoties bij anderen kunnen kinderen hun reacties aanpassen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly