Perceptuele ontwikkeling - hoorcollege 2 Flashcards

1
Q

wat zijn twee functies van horen

A
  1. afleiden of situatie veilig is
  2. voor sociale situaties (communicatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

auditieve perceptie

A

gehoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de auditieve perceptie van een pasgeborenen wijkt niet veel af van die van volwassenen, hoe komt dit

A

het gehoor is al heel snel even goed ontwikkelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

geluidslokalisatie

A

met gehoor kan men bepalen hoe ver een bepaald geluid van hen vandaan is en ook de richting waaruit het geluid komt
(dus afstand en richting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

geluidsidentificatie

A

men kan door gehoor geluiden identificeren.
materiaal/afmeting/gebeurtenis/vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is geluid?

A

een verandering in luchtdruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de frequentie verwijst naar de … (1) en wordt uitgedrukt in … (2)

A
  1. toonhoogte
  2. Hertz (Hz)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de amplitude is het … (1) en dat wordt uitgedrukt in … (2)

A
  1. volume
  2. decibel (dB)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gehoorschade is onomkeerbaar, hoe komt dat?

A

want trilhaartjes in de oren zijn kapot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

relatieve gehoordrempel

A

drempels om de verschillende tonen van eenzelfde klank te onderscheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

absolute gehoordrempel

A

is de minimale hoeveelheid energie die waargenomen kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe hebben we de absolute geluidsdrempel onderzocht?
1. observer-based psychoacoustic procedure (OPP)
2. conditioned head turn
3. auditory brainstem response (ABR)
vertel bij al deze drie onderzoeksmethoden wat deze inhielden

A
  1. onderzoeker observeert hoe een kind reageert op bepaalde frequenties en welke gedragingen hieruit voortkomen
  2. baby wordt aangeleerd om zijn hoofd te draaien bij nieuwe klanken. als het kind zich omdraait krijgt het een beloning
  3. kinderen krijgen elektronen op hun hoofd geplakt waarmee gemeten wordt of het geluid binnenkomt in de hersenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat wordt bedoelt met het tijdsverschil tussen de oren?

A

ieder oor vangt dingen op een ander tempo en een andere diepte of hoogtepunt op. hierdoor is er tijdsverschil tussen de oren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

er is altijd een intensitetsverschil tussen de oren, wat wordt hiermee bedoelt?

A

elk oor vangt dingen met een andere intensiteit op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

om de richting van het geluid te meten wordt het … gemeten

A

aantal correcte hoofddraaiingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de methode waarmee de afstand van geluid gemeten wordt?

A

reiken in het donker

17
Q

waarmee werd in het onderzoek van DeCasper & Fifer de voorkeur voor geluid gemeten? (1)
wat was de conclusie van dit onderzoek? (2)

A
  1. zuigpatroon van de baby
  2. baby’s van twee dagen oud zogen harder wanneer ze een verhaaltje horen wat de moeder ook voorlas toen ze zwanger was.
    ook ontdekten ze dat kinderen een voorkeur voor moedertaal hebben.
18
Q

wat zijn consonante en dissonante klanken

A

consonante klanken: klinken mooi samen
dissonante klanken: wringen

19
Q

wat zijn majeure tonen en mineur tonen?

A

majeure tonen: klinken opgewekt en blij
mineure tonen: klinken droevig

20
Q

waarom worden smaak en reuk ook wel chemische zintuigen genoemd?

A

deze zintuigen zijn als poortwachters die je waarschuwen of iets wel of niet goed is

21
Q

naar welke geur hebben baby’s een voorkeur en naar welke geur hebben baby’s een afkeer?

A

voorkeur: geur van moeder
afkeer: geur die gevaren aanduiden (amoniak/rotte eieren)

22
Q

heeft het voedsel wat de moeder tijdens de zwangerschap veel eet, invloed op de voorkeur van het kind?

A

ja, dit is aangetoond in onderzoek met anijsmelk.
kinderen van moeders die tijdens de zwangerschap veel anijsmelk hadden gedronken, vonden anijs lekker. kinderen van moeders die dit niet dronken, vonden dit niet lekker.

23
Q

voor de geboorte blijken baby’s te reageren op verschillende smaken. wat is hierover in onderzoek ontdekt?

A

baby’s slikken meer bij zoete smaken dan bij bittere smaken

24
Q

smaakvoorkeuren zijn zowel evolutionair als genetisch bepaald, leg dit uit

A

evolutionair: voorkeuren voor voedsel met hoge voedingswaarde
genetisch: sommige hebben wel of geen gen voor het proeven van PTC.

25
Q

noem de vijf verschillende smaken en hun functie

A
  1. zoet: energie
  2. zout: waterhuishouding
  3. umami: eiwitten
  4. zuur: onrijp/bedorven (ook vitamine c)
  5. bitter: gif
26
Q

welke smaken zijn dus waarschuwingsmechanismen?

A

zuur en bitter

27
Q

smaakaversie

A

verwijst naar het vermijden van bepaalde voedingsmiddelen na het eten van dat voedingsmiddel en er ziek van geworden zijn.