CTO - hoorcollege 1 Flashcards

1
Q

cognitie

A

denkprocessen of mentale activiteiten, waardoor we kennis verwerven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

emobied cognition

A

samenwerking tussen lichaam en brein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sociale cognitie

A

ToM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Carney, Cuddy en Yap hebben een onderzoek gedaan naar de relatie tussen poses en gevoel. ‘Fake it Till you make it”. wat hield dit onderzoek in?

A

onderzoek naar de relatie tussen houding en gevoel.
de houding leek wel degelijk invloed uit te oefenen op zelfverzekerdheid en rust.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het verschil tussen cognitie en intelligentie

A

cognitie heeft vooral betrekking op het proces in het algemeen, en intelligentie heeft een waardeoordeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voor Piaget waren de behavioristen leidend in de literatuur. waar legden zij de focus op en wat was hun uitgangspunt?

A

focus lag op de stimulus respons reacties, en dachten dat kinderen leerden door straffen en belonen. mensen werden gezien als passieve wezens, die gestuurd werden door cognitieve structuren. er werd alleen maar gekeken naar uiterlijk waarneembaar gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat vond Piaget?

A

dat kinderen hun omgeving op een actieve manier exploreren en zo hun eigen realiteit construeren. door denkfouten te maken en bij te sturen, vormen kinderen schema’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is adaptatie?
waar bestaat adaptatie uit?

A

aanpassen schema’s aan de omgeving
accommodatie en assimilatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is volgens de motor achter de ontwikkeling van schema’s?

A

interne motivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de vier fasen van ontwikkeling van Piaget?

A

sensomotorische fase: 0-2
pre-operationele fase: 2-7
concreet operationele fase: 7-11
formeel operationele fase: vanaf 11

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de sensomotorische fase bestaat uit zes substadia

A

1: ongecoördineerde reflexhandelingen
2: primaire circulaire reacties
3: secundaire circulaire reacties
4. intentioneel gedrag door combinatie van bekende middel-doel schema’s
5. tertiaire circulaire reacties
6. gevestigde objectpermanentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly