Perceptuele ontwikkeling - hoorcollege 1 Flashcards

1
Q

Wat betekent perceptie

A

dat eerdere ervaringen worden gekoppeld aan wat op dat moment is waargenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat wordt er bedoelt met ecologie

A

de interactie tussen de organismen en de wereld waarin zij leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het verschil tussen sensatie en perceptie

A

sensatie is de pure waarneming
perceptie is betekenis geven aan wat is waargenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

proprioceptie

A

hiermee wordt bedoelt dat mensen weten waar hun zintuigen zich bevinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een individu kan op stimuli uit de buitenwereld reageren met behulp van diens zintuigen. waardoor komt dit en hoe gaat dit in zijn werk?

A

door de receptorcellen die in de zintuigen liggen.
deze zenuwcellen zetten energie uit de buitenwereld om naar elektrische zenuwimpulsen. deze impulsen worden doorgegeven aan de hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

er bestaan vier receptoren

A
  1. mechanoreceptoren
  2. chemoreceptoren
  3. fotoreceptoren
  4. nocireceptoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke weg volgt een stimulus van de buitenwereld naar de hersenen?

A

receptoren - zenuwbanen - cortex in de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

er zijn twee theoretische benaderingen over de perceptuele ontwikkeling:

A
  1. Constructivistische benadering (Piaget)
  2. nativistische benadering (Gibson’s)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

leg uit wat de constructivistische benadering van Piaget inhoudt

A

hij gaat ervan uit dat perceptie wordt geconstrueerd met voorafgaande kennis. daarom vindt het waarnemen na de perceptuele organisatie plaats volgens Piaget.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

leg uit waarom de constructivistische benadering van Piaget een top-down proces is.

A

omdat het kind eerst cognitie (en ervaringen) moet hebben ontwikkeld om verder te komen dan sensatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

leg uit wat de nativistische benadering van de Gibson’s inhoudt

A

het gaat hier om directe perceptie. zij gaan ervan uit dat de betekenisvolle perceptuele structuren in de omgeving/buitenwereld reeds aanwezig zijn. ongedacht hoe deze structuren worden waargenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bij de nativistische benadering van de Gibson’s is sprake van een bottom-up proces. leg uit waarom

A

een mens ziet eerst iets en denkt daarna pas na over wat het is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe komt het dat men vroeger dacht dat baby’s nog geen betekenis konden geven aan wat zij waarnamen? (3)

A
  1. het traditionele idee dat mensen ter wereld komen met zeer beperkte capaciteiten
  2. generalisaties vanuit het motorisch domein
  3. terug-extrapolatie van de peuter/kleutertijd naar de babytijd is onmogelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarom is het belangrijk om onderzoek te doen naar de perceptuele ontwikkeling?

A
  1. waardevol voor het nature-nurture debat
  2. als men kennis heeft over de normale ontwikkeling, kunnen afwijkingen ontdekt worden
  3. perceptuele vermogens zijn belangrijk voor interactie met andere mensen
  4. perceptuele ontwikkeling is belangrijk voor de cognitieve ontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is een ander woord voor zenuwcellen

A

neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar maken neuronen deel van uit

A

van de zenuwbanen

17
Q

neuronen die informatie doorgeven aan elkaar hebben …

A

dendrieten

18
Q

neuronen die geen dendrieten hebben heten …
en deze geven signalen door aan de …

A

receptoren
hersenen

19
Q

dendritische arborisatie

A

in het begin van de prenatale ontwikkeling doet een enorme toename van neuronen en dendrieten zich voor. dit wordt de dendritische arborisatie genoemd

20
Q

als de baby geboren is, vindt er synaptisch snoeien plaats. wat is dit

A

dit houdt in dat onbelangrijke verbindingen verdwijnen

21
Q

synaps

A

een verbinding van neuronen en dendrieten

22
Q

wat is de stimulus voor visuele perceptie

A

licht

23
Q

waaruit bestaat licht

A

elektromagnetische golven

24
Q

waarvoor zijn de kegeltjes in het oog en waarvoor zijn de staafjes?

A

kegeltjes: kleuren zien
staafjes: bewegingen (in donker) zien

25
Q

het optisch systeem

A

het optisch systeem van het oog zorgt ervoor dat we kunnen zien.

26
Q

het optisch systeem bestaat uit drie delen

A
  1. de cornea (hoornvlies) (bepaalt twee derde van de optische sterkte)
  2. de lens (bepaalt een derde van de optische sterkte)
  3. de iris
27
Q

baby’s zien minder goed, dat heeft drie oorzaken

A
  1. lengte van de oogas is korter, waardoor de diepte anders waarnemen
  2. de fovea is minder ontwikkelt. hierin liggen de kegeltjes en deze zijn korter en dikker en liggen nog verder uit elkaar.
  3. de visuele cortex is onvoldoende ontwikkeld.
28
Q

spatiële resolutie

A

het vermogen om details met maximaal contrast in beeld te brengen (dus maximale scherpte)

29
Q

om spatiële resolutie te bekijken bij baby’s worden verschillende onderzoeksmethoden toegepast.
de eerste is: stimulus specific behaviour. leg uit wat dit inhoudt.

A

men kijkt of de baby naar een bepaald object reikt of kruipt als hij dit object ziet.

30
Q

om spatiële resolutie te bekijken bij baby’s worden verschillende onderzoeksmethoden toegepast.
de tweede is: eye tracking. leg uit wat dit inhoudt

A

men schijnt met licht op de pupil. zo kan men digitaal registreren waar de baby naar kijkt

31
Q

om spatiële resolutie te bekijken bij baby’s worden verschillende onderzoeksmethoden toegepast.
de derde is: visual attention responses. leg uit wat dit inhoudt

A

kijkt naar de visuele reacties die tonen dat een persoon ergens de aandacht op richt

32
Q

om spatiële resolutie te bekijken bij baby’s worden verschillende onderzoeksmethoden toegepast.
de vierde is: conditioned operant behavior. leg uit wat dit inhoudt

A

conditionering en een ongeconditioneerde reacties opwekken na het zien van een bepaalde stimulus.

33
Q

om spatiële resolutie te bekijken bij baby’s worden verschillende onderzoeksmethoden toegepast.
de vijfde is: psychological measurements. leg uit wat dit inhoudt

A

metingen van lichamelijke reacties op bepaalde stimuli, zoals de hartslag die verhoogt bij spanning door een toename van adrenaline

34
Q

Het perifere gezichtsveld

A

Het perifere gezichtsveld verwijst naar het gebied buiten het centrale gezichtsveld, dat is wat we recht voor ons kunnen zien als we onze ogen fixeren op een bepaald punt. Het perifere gezichtsveld omvat de rest van het gezichtsveld en is wat we zien zonder onze ogen te hoeven bewegen

35
Q

hoe worden de functies bij de oogmotoriek genoemd

A

oculomotorisch

36
Q

er zijn drie oculomotorische functies

A
  1. accommodatie
  2. convergentie
  3. pupilgrootte (toenemen/afnemen bij licht/donker)