HC2.6 Flashcards

1
Q

Wat is het basisprobleem bij cystische fibrose (CF)?

A
  • gestoord transport van zouten (vooral chloor)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom is er een gestoord transport van zouten bij CF?

A

Er is bij mensen met CF geen of verminderd chloor transport dmv het CFTR-eiwit (werkt als chloorkanaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • wat is er met de zweet bij patienten met CF?
A
  • er zit te veel zout (NaCl) in het zweet doordat de terugresorptie verstoord is nadat de zweetklieren zweet produceren met daarin veel NaCl.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • wat is er secundair aan chloortransport?
A

Transport van natrium (Na+) en water (H2O)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • wat is er aan de hand met de darmen en luchtwegen bij CF?
  • wat is het gevolg?
A
  • juist een tekort aan Cl-, Na+ en H2O
  • droge luchtwegen en darmen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • wat is het gevolg van droge luchtwegen en darmen door CF?
A
  • droge luchtwegen: ophoping taaie slijm -> gestoord transport naar het luchtweglumen en cilia gaan kapot
  • droge darmen: taai slijm -> obstipatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • wat voor genetische aandoening is CF?
A

Autosomaal recessieve aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • op welke chromosoom ligt het gen voor CFTR?
  • wat is de meest voorkomende mutatie die zorgt voor CF?
A
  • op chromosoom 7
  • ∆f508
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de gouden standaard voor diagnostiek bij CF?

A

De zweettest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is er bij een zweettest anders bij patienten met CF in vergelijking met gezonde mensen?

A
  • hoeveelheid zweet is gelijk, maar samenstelling verschilt: teveel chloor en meer chloor dan natrium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn 2 alternatieven van diagnostiek bij CF?

A
  • genetisch onderzoek: zoeken naar 2 mutaties die specifiek zijn voor CF
  • neus-/darmslijmvlies potentiaalmeting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • welke organen worden op welke volgorde aangetast bij CF?
A
  • pancreas -> lever en darmen -> longen, glandula parotis, ovaria, cervic, uterus, testis, vas deferens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welk orgaan is bij CF uiteindelijk het levensbepalende orgaan?

A

De longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • van welke tractus hebben baby’s met CF voornamelijk klachten?
  • welke klachten hebben ze?
A
  • tractus digestivus
  • meconiumileus, langer icterisch na geboorte, vette volumineuze ontlasting, opgezette buik, verminderde eetlust, groeiachterstand, hoog zoutverlies bij zweten, recidiverende luchtweginfecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • van welke tractus hebben volwassenen met CF voornamelijk klachten?
  • welke klachten hebben ze?
A
  • tractus respiratorius
  • recidiverende luchtweginfecties, obstructie tractus digestivus, exocriene en endocriene pancreasinsufficientie (verminderde/afwezige productie van pancreasenzymen), levercirrose, portale hypertensie, bloedingen, tekort aan vetoplosbare vitamines, neuspoliepen, zonnesteek, osteoporose door gebrek aan vetoplosbare vitamines
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er met de vruchtbaarheid bij mannen en vrouwen met CF?

A
  • mannen: 100% onvruchtbaar -> door afwezigheid van vas deferens
  • vrouwen: normale tot afgenomen vruchtbaarheid
17
Q
  • hoe ziet een gemiddelde CF’er er uit (CF-stigmata)?
A
  • geringe lengtegroei
  • laag gewicht
  • tonvormige thorax
  • clubbing
18
Q

Welke pulmonale afwijkingen hebben CF-patienten?

A
  • recidiverende luchtweginfecties
  • bronchiëctasieën (blijvend uitgezette bronchi)
  • allergische reacties op Aspergillus (ABPA)
  • hemoptoë (bloed ophoesten)
  • pneumothorax
  • pulmonale hypertensie -> cor pulmonale
19
Q

Met welke micro-organismen zijn de luchtwegen van een patient vaak gekoloniseerd?

A
  • Staphylococcus aureus
  • Pseudomonas: hier eindigen de meeste CF’ers mee -> ernstig
  • Burkholderia Cepacia complex (BCC) -> ernstig
  • schimmels
  • virussen: berucht door uitlokken exacerbaties
  • atypische mycobacterien
20
Q
  • welke longvelden zijn aangedaan bij CF?
A
  • de boven- en middenvelden
21
Q
  • waaruit bestaat behandeling van CF?
A
  • voedingstherapie
  • voorkomen luchtweginfectie
  • behandeling pulmonale complicaties
  • behandeling extrapulmonale aandoeningen
22
Q

Waaruit bestaat de voedingstherapie voor CF?

A
  • toedienen van verteringsenzymen
  • hoge calorische intake van zowel vetten, suikers, melk als zout
  • suppletie van vitamines
  • veel drinken
  • vezelrijke voeding om obstructie te voorkomen
23
Q
  • welke behandelingen zijn er voor het voorkomen van luchtweginfecties bij CF?
A
  • fysiotherapie -> clearance wordt verbeterd dmv sporten en hoesten
  • kruisinfectiepreventie
  • antibiotica: onderhoudsdosis en/of suppressieve therapie
24
Q
  • welke behandelingen zijn er voor pulmonale complicaties bij CF?
A
  • draineren van pneumothorax
  • antibiotica, stollingscorrectie, embolisatie bij hemoptoë
  • zuurstoftoediening
  • voorschrijven van slijmverdunners
25
Q

welke behandelingen zijn er voor extrapulmonale aandoeningen bij CF?

A
  • diabetes mellitus -> insuline
  • suppletie vetoplosbare vitaminen & verteringsenzymen
  • neuspoliepen en DIOS (distaal intestinaal obstructie syndroom) -> chirurgisch ingreep