HC2.2 Flashcards
1
Q
- welke 2 vormen van community acquired pneumonie (CAP) zijn er en wat zijn de ziekteverwekkers?
A
- typische CAP: streptococcus pneumoniae, haemophilus influenzae, staphylococcus aureus
- atypische CAP: mycoplasma pneumoniae, chlamydia pneumoniae, legionella pneumophila, viraal (infleunza, RSV, adenovirus, coronavirus), tuberculose, pneumocystis jirovecii
2
Q
- wat zijn klachten bij een typische CAP?
A
- acuut begin met hoge koorts, productieve hoest met purulent sputum, lobulair infiltraat op X-thorax
3
Q
- wat zijn klachten bij een atypische CAP?
A
- acuut, semi-acuut of chronisch koortsend beeld, niet-productieve hoest, diffuse afwijkingen op X-thorax
4
Q
- waar wordt pneumocystis jiroveci pneumonie door veroorzaakt?
- wat toont 50% van de serologische testen aan?
- wanneer geeft PJP symptomen?
A
- door een schimmel
- antistoffen tegen PJP
- bij hiv, er is een tekort van CD4+ T-cellen waardoor de PJP niet worden opgeruimd
5
Q
- tot welke ernstige complicaties kan PJP leiden?
A
- pneumothorax of cysteuze afwijkingen in de longen
6
Q
- wat is de behandeling van PJP?
A
- cotrimoxazol gedurende 3 weken
- bij pO2 < 70 wordt prednison toegevoegd gedurende 3 weken
7
Q
- bij wie kan PJP ook voor problemen zorgen?
A
- het is een opportunistische infectie, dus -> immuungecompromitteerde patienten, patienten na transplantatie, patienten die immunosuppressieve medicatie gebruiken
8
Q
- wat voor primaire en secundaire profylaxe wordt er gegeven aan een patient met hiv voor preventie van opportunistische infecties?
A
> 200: geen profylaxe, wel influenza, pneumokokken & Hepatitis A en B vaccinaties
< 200: risico op PJP -> citromoxazol
< 100: risico op toxoplasmose -> citromoxazol
< 50: risico op CMV -> valganciclovir