Hand- en polsklachten Flashcards
Welke zenuw wordt gecomprimeerd bij het CTS
Het carpaletunnelsyndroom (CTS) bestaat uit een verzameling klachten veroorzaakt door compressie van de nervus medianus in het verloop van de carpale tunnel.
NHG standaard hand- en polsklachten
Waardoor wordt de carpale tunnel begrensd?
De carpale tunnel is een nauwe doorgang aan de palmaire zijde van de pols. De tunnel wordt aan de dorsale zijde begrensd door de carpalia en aan de palmaire zijde door het ligamentum carpi transversum.
NHG standaard hand- en polsklachten
Welke structuren lopen in de carpale tunnel?
In de tunnel lopen naast de zenuw (n. medianus) ook de buigpezen van de duim en vingers.
NHG standaard hand- en polsklachten
Komt CTS meer bij vrouwen of bij mannen voor?
CTS is een aandoening die meer bij vrouwen dan bij mannen voorkomt en vooral in de leeftijdscategorie van veertig tot zestig jaar.
NHG standaard hand- en polsklachten
Wat zijn de risicofactoren voor het ontwikkelen van CTS?
Risicofactoren voor CTS zijn vrouwelijk geslacht, hogere leeftijd, overgewicht, posttraumatische en congenitale vormafwijkingen van de carpale tunnel, reumatoïde artritis, zwangerschap, ovariëctomie, diabetes mellitus en hypo- en hyperthyreoïdie. Werkgerelateerde risicofactoren zijn snel repeterende bewegingen, hand-armtrillingen en ongunstige werkhoudingen (meer dan dertig graden dorsaal of palmaire flexie uit de neutrale polsstand) zoals bij muzikanten, tandartsen, mondhygiënisten, kassawerk, elektromontage- en wasserijwerk.
NHG standaard hand- en polsklachten en noot 12
Wat is de pathofysiologie van CTS?
CTS wordt veroorzaakt door drukverhoging in de carpale tunnel. Aanvankelijk treden de klachten intermitterend op en zijn er bij zenuwgeleidingsonderzoek nog geen afwijkingen te vinden. Bij voortduren of verergering van de intracarpale drukverhoging treedt segmentale demyelinisatie van de nervus medianus op. Op dat moment treden er ook afwijkingen op bij het zenuwgeleidingsonderzoek, aanvankelijk in de sensibele geleiding, maar later ook in de motore geleiding. De klachten worden dan over het algemeen erger in die zin dat intermitterende klachten min of meer permanent kunnen worden. Ook kan bij toename van de motore uitval zwakte van de duimspieren (musculus abductor pollicis brevis en musculus opponens pollicis) en atrofie van de duimmuis optreden. De zenuwbeschadiging kan uiteindelijk irreversibel worden.
NHG standaard hand- en polsklachten en noot 13
Wat is het natuurlijke beloop van CTS?
Over de periode van ongeveer een jaar blijkt spontane vermindering van de klachten op te treden in ongeveer een kwart van de gevallen. Bij ongeveer de helft van de gevallen blijven de klachten onveranderd en bij ongeveer een kwart zijn de klachten verergerd.
Zwangerschap is een uitlokkende factor, maar de prognose na de bevalling is gunstiger; ongeveer de helft herstelt na een jaar.
NHG standaard hand- en polsklachten
Wat is het typische klachtenpatroon passend bij CTS?
(nachtelijke) vaak pijnlijke tintelingen en/of een doof gevoel in de duim, wijsvinger en middelvinger en de radiale zijde van de ringvinger en de aansluitende regio van de handpalm. De paresthesieën kunnen zich echter ook in de hele hand voordoen en zelfs uitstralen naar de hele arm. De klachten kunnen de patiënt uit de slaap wekken en enkelzijdig of dubbelzijdig optreden. Wapperen met de handen kan verlichting geven van de klachten (flick-sign). Meest uitgesproken in de dominante hand.
NHG standaard hand- en polsklachten
Wat is de reden dat mensen met CTS dingen uit hun handen laten vallen?
Dingen uit de hand laten vallen, vaak optredend zonder krachtsverlies, maar ten gevolge van verminderde sensibiliteit.
NHG standaard hand- en polsklachten
Provocatietesten bij CTS worden aanbevolen?
De waarde van lichamelijk onderzoek bij een patiënt met klachten van CTS is beperkt. Provocatietesten worden niet aanbevolen, omdat een positieve uitslag van een provocatietest niet differentieert tussen CTS en andere oorzaken voor paresthesieën in de hand en een negatieve uitslag niet bijdraagt aan het verwerpen van de diagnose CTS.
NHG standaard hand- en polsklachten
Welke andere gewrichten/structuren moet je evt onderzoeken bij verdenking CTS en waarom?
Beoordeel bij bijkomende klachten in de nek, schouder, elleboog, of onderarm:
- of het gebied van de uitstraling correspondeert met dermatoom C6 of C7, het gebied van de nervus ulnaris of de nervus radialis.
- of de klachten in de hand of pols kunnen worden geprovoceerd door bewegingen van de nek, schouder of elleboog (radiculair syndroom, neurogeen thoracic outlet syndroom).
- of de klachten in de hand of pols geprovoceerd kunnen worden door palpatie van structuren in de nek, schouder of elleboog (ulnaropathie).
NHG standaard hand- en polsklachten
Een zenuwgeleidingsonderzoek is nodig voor het stellen van de diagnose CTS?
Bij een typische klinische presentatie is het in de eerste lijn niet nodig zenuwgeleidingsonderzoek te verrichten, omdat het geen consequenties heeft voor het directe beleid van de huisarts. In de tweede lijn is het gangbaar om voorafgaand aan een operatie zenuwgeleidingsonderzoek te verrichten.
NHG standaard hand- en polsklachten
Wat is de DD bij CTS?
- cervicale radiculopathie (C6 of C7);
- ulnaropathie;
- polyneuropathie;
- onderliggende artrogene of tendomyogene aandoening van pols of hand;
- aspecifieke hand- en polsklachten.
NHG standaard hand- en polsklachten
Wat is de eerste keus behandeling bij zwangeren met CTS?
Bij zwangerschap is een afwachtend beleid en spalkbehandeling eerste keus. Bij ernstige klachten in de zwangerschap is het beleid niet anders dan buiten de zwangerschap.
NHG standaard hand- en polsklachten
Wat is de niet-medicamenteuze behandeling bij CTS?
Overweeg een spalkbehandeling (waarbij de pols in een neutrale stand gehouden wordt) bij patiënten met CTS-klachten die hinder veroorzaken bij dagelijkse activiteiten en bij contra-indicaties voor corticosteroïdinjecties of bij een voorkeur van de patiënt voor spalkbehandeling. De huisarts kan dit zelf doen of hiervoor verwijzen naar een ergotherapeut. Men dient de spalk in ieder geval ‘s nachts te dragen en zo mogelijk ook overdag. Het dragen van een spalk kan de klachten op korte termijn (tot vier weken) verminderen. Indien het dragen van de spalk na zes weken niet leidt tot een vermindering van de klachten, heeft het geen zin deze behandeling voort te zetten.
NHG standaard hand- en polsklachten
Wat is de medicamenteuze behandeling van CTS?
Overweeg bij CTS-klachten die hinder veroorzaken bij dagelijkse activiteiten een injectie met een corticosteroïd in de carpale tunnel of enkele centimeters proximaal van de polsplooi (1 ml triamcinolonacetonide 10 mg/ml). Herhaal de injectie bij geen effect na twee tot drie weken. De kans op herstel van klinische symptomen op de korte termijn (tot vier weken) bij een injectie met een corticosteroïd, is 2,5 keer zo groot als de kans op herstel van symptomen na een placebobehandeling.
Indien er na twee juist geplaatste injecties met een tussenpoos van twee tot drie weken geen verbetering is opgetreden, is verdere injectiebehandeling niet zinvol. Bij CTS bij reumatoïde artritis is een corticosteroïdinjectie eerste keus.
NHG standaard hand- en polsklachten
Wanneer is een chirurgische interventie te overwegen?
bij ernstige CTS-klachten (gepaard gaand met verminderde kracht van de musculus opponens pollicis of duimmuisatrofie of krachtsvermindering van de musculus abductor pollicis brevis), of bij langdurige aanhoudende klinische klachten waarbij onvoldoende symptoomverlichting door conservatieve behandeling of injectiebehandeling is opgetreden. Overweeg eveneens een verwijzing voor chirurgische behandeling bij klachten die het dagelijks functioneren in ernstige mate beïnvloeden of van invloed zijn op het functioneren op het werk, tenzij de patiënt dit niet als eerste wil.
NHG standaard hand- en polsklachten
Wat voor klachten kan de patiënt na een operatie voor CTS houden en voor hoelang?
Gips- of spalkimmobilisatie na operatie wordt niet aanbevolen, omdat dit geen aantoonbaar voordeel biedt voor het herstel. Gedurende drie tot zes maanden na de operatie kan de patiënt nog last houden van verlies van kracht, functieverlies, littekenpijn, gevoeligheid van duim- en/of pinkmuis, gevoelsvermindering en tintelingen.
NHG standaard hand- en polsklachten
Wat is een ganglion?
Een ganglion is een uitstulping van het gewrichtskapsel of van de peesschede die gevuld is met synoviale vloeistof.
NHG standaard hand- en polsklachten
Wat is de voorkeursplek van een ganglion en waar kan het nog meer gevonden worden?
De meeste ganglia liggen aan de dorsale zijde van de pols. Een peesschede ganglion kan gevonden worden aan de volaire zijde van het MCP-gewricht dan wel proximale falanx. Een ganglion uitgaande van de gewrichten van de pols kan gevonden worden aan de dorsale en aan de radiovolaire zijde van de pols. Ten slotte kan er ook nog een ganglion worden gevonden aan de dorsale zijde van de DIP-gewrichten (mucoidcyste).
NHG standaard hand- en polsklachten
Komt een ganglion het vaakst voor bij mannen of bij vrouwen en in welke leeftijdscategorie?
Een ganglion aan de hand of pols komt het meeste voor bij vrouwen en in de leeftijdscategorie tussen een leeftijd van twintig tot veertig jaar.
NHG standaard hand- en polsklachten
Wat is de oorzaak voor het ontstaan van een ganglion?
De oorzaak voor het ontstaan van een ganglion is meestal onbekend. Een ganglion ter hoogte van het DIP-gewricht is meestal een gevolg van een degeneratieve afwijking (artrose van het DIP-gewricht). Ulceratie van de cyste komt uitsluitend voor aan het DIP-gewricht. Een ganglion kan een uiting zijn van artrose al dan niet na een fractuur. Er lijkt geen duidelijke relatie te bestaan met werk of vrijetijdsbesteding. Een ganglion kan geleidelijk of abrupt ontstaan en verdwijnt in bijna de helft van de gevallen weer spontaan.
NHG standaard hand- en polsklachten
Wat vind je bij lichamelijk onderzoek van een ganglion?
Stel de diagnose ganglion bij een gladde en vast-elastische tot zeer vaste zwelling, gefixeerd aan de onderlaag ter hoogte van het DIP-gewricht, aan de dorsale zijde van de pols of ter hoogte van de overgang van het os scaphoïdeum en het os lunatum. Een helder soms geleiachtig punctaat of diafanie bij doorlichten bevestigt bij twijfel de diagnose. Indien er hinder bestaat bij een polsganglion, denk dan ook aan carpale instabiliteit als onderliggende oorzaak.
NHG standaard hand- en polsklachten
Wanneer aspireer je een ganglion en wat leg je ptn uit?
Aspireer het ganglion met een dikke naald bij mechanische bezwaren of een cosmetisch probleem, of bij angst voor een kwaadaardige aandoening. Een helder, geleiachtig punctaat ondersteunt de diagnose. Aspiratie heeft vaak een kortdurend effect. De kans op een recidiefzwelling na de aspiratie is ongeveer 50%. Vanwege het ontbreken van bewijs voor effectiviteit wordt aspiratie gecombineerd met een corticosteroïdinjectie niet geadviseerd.
NHG standaard hand- en polsklachten
Wanneer verwijs je voor een operatieve verwijdering van een ganglion en wat leg je ptn uit?
Verwijs voor een chirurgische behandeling bij een ganglion met pijn, ADL-beperkingen en wanneer (eventueel meerdere) aspiratie(s) onvoldoende effect sorteerde(n). Hierbij vindt een open of een arthroscopische excisie van het ganglion plaats. De kans op een recidief na excisie is 1 tot 40%.
Verwijs bij ulceratie van de cyste aan het DIP-gewricht (een afwijking bekend als mucoidcyste). Indien er sprake is van een ernstige artrose, kan het noodzakelijk zijn een artrodese van het DIP-gewricht uit te voeren (bereid de patiënt hierop voor).
NHG standaard hand- en polsklachten
Artrose aan de hand komt meestal voor aan deze gewrichten en geeft deze klachten.
Artrose is een klinisch syndroom gekenmerkt door gewrichtspijn, stijfheid en functiebeperking. Artrose in de hand komt meestal voor aan de volgende gewrichten:
- duimbasis (CMC-I) ;
- proximale vingergewrichten (PIP) ;
- distale vingergewrichten (DIP) .
Kenmerkend is de vorming van benige verdikkingen (noduli) bij de PIP-gewrichten of bij de DIP-gewrichten.
Artrose in de pols is zeldzaam, maar er kan soms sprake zijn van artrose aan de radiale zijde van de pols (carporadiale gewricht).
NHG standaard hand- en polsklachten