Bacteriële huidinfecties Flashcards

1
Q

Hoeveel procent van de bevolking is permanent drager van Staph Aureus?

A

De neus is het meest consistente reservoir voor Staphylococcus aureus. In Nederland is 17,5% van de gezonde volwassenen en 38,5% van de gezonde kinderen permanent drager van deze bacterie.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de algemene risicofactoren om een huidinfectie te ontwikkelen?

A

Algemene risicofactoren voor een bacteriële huidinfectie zijn een beschadiging van de huid, een verminderde arteriële of veneuze circulatie, verminderde lymfeafvloed en een verminderde aangeboren of verworven afweer.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn risicofactoren voor dragerschap van Staph Aureus?

A

Risicofactoren voor dragerschap zijn etnische afkomst, hemodialyse, nierfalen, hiv, diabetes mellitus, overgewicht en bepaalde huidaandoeningen. Dragerschap van Streptococcus pyogenes komt weinig voor.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is erythrasma? Wat is het klinische beeld en wat is de verwekker?

A

Erythrasma is een oppervlakkige huidinfectie die veroorzaakt wordt door Corynebacterium minutissimum. De infectie kenmerkt zich door scherp begrensde, roodbruine, fijn schilferende plekken die vooral voorkomen tussen de tenen en in mindere mate in de liezen, oksels en submammair. Erythrasma komt voornamelijk voor bij volwassenen. Meestal geeft erythrasma weinig klachten, soms irritatie of jeuk. Factoren die mogelijk een oorzakelijke rol spelen zijn warmte, zweten, obesitas en diabetes. Het natuurlijk beloop is niet bekend.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een folliculitis, wie zijn de verwekkers, wat zijn de risicofactoren en wat zijn de klinische kenmerken?

A

Folliculitis (puist) is een oppervlakkige ontsteking van de hals van de haarfollikel. Staphylococcus aureus is de meest voorkomende verwekker. Andere bacteriële verwekkers zijn Pseudomonas aeruginosa (aanwezig in vervuilde baden) en Propionibac. Naast de bacteriële oorzaken bestaan er ook mycotische (Pityrosporum/Malassezia folliculitis), parasitaire (demodexfolliculitis), chemische en iatrogene (pseudofolliculitis barbae) oorzaken. Het onderscheid tussen een bacteriële of mycotische verwekker is klinisch niet goed vast te stellen. Een folliculitis komt vaak gegroepeerd voor op een erythemateuze ondergrond. Naast algemene risicofactoren worden epileren, scheren, occlusie en contact met oliën in verband gebracht met folliculitis.De aandoening gaat meestal binnen één tot twee weken vanzelf over.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de klinische vormen van impetigo en wat is de verwekker?

A

Impetigo (krentenbaard) is een besmettelijke, oppervlakkige huidinfectie. De meest voorkomende verwekker is Staphylococcus aureus. In ongeveer 10% van de gevallen is de verwekker een Streptococcus pyogenes of een menginfectie. In zeldzame gevallen kan dit resulteren in een acute glomerulonefritis. Er zijn twee presentatievormen: impetigo vulgaris of crustosa en impetigo bullosa. De laatste vorm komt maar weinig voor. Impetigo vulgaris of crustosa kenmerkt zich door laesies van geelbruine korsten, terwijl bij impetigo bullosa blaarvorming het klinisch beeld bepaalt. De voorkeurslokatie is het gelaat. Impetigo komt vooral voor bij kinderen < 12 jaar. De kans op besmetting van andere kinderen is in de periode tot het indrogen van de erupties groot. Impetigo komt soms in epidemieën op scholen of binnen een gezin voor. Het natuurlijk beloop van impetigo is gunstig. Van impetiginisatie is sprake wanneer een bestaande dermatose (meestal eczeem) geïnfecteerd raakt.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer is impetigo besmettelijk?

A

De kans op besmetting van andere kinderen is in de periode tot het indrogen van de erupties groot.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de klinische presentatie van pitted keratolysis en wat zijn de voorkeurslocaties?

A

Pitted keratolysis (keratolysis plantare sulcatum) ontstaat door een combinatie van vocht, warmte en Corynebacterium minutissimum. Mogelijk spelen ook andere bacteriën een rol. Deze infectie kenmerkt zich door putjes in de hoornlaag die in grootte variëren en kunnen samenvloeien tot oppervlakkige erosies. De aandoening komt voornamelijk voor op de voetzolen, aan de randen van de tenen en soms ook op de handpalmen. Meestal heeft de patiënt geen klachten; soms klagen patiënten over irritatie en een hinderlijke geur wanneer de infectie gepaard gaat met zweetvoeten. Het natuurlijk beloop is niet bekend.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem een aantal oppervlakkig bacteriële huidinfecties.

A
  • erythrasma
  • impetigo
  • folliculitis
  • pitted keratolysis

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de klinische presentatie van cellulitis/erysipelas en wat is de verwekker?

A

In deze standaard wordt de term cellulitis gebruikt voor zowel cellulitis als erysipelas (wondroos). Cellulitis is een diepe huidinfectie, die meestal wordt veroorzaakt door een infectie met bètahemolytische streptokokken (waaronder Streptococcus pyogenes) of Staphylococcus aureus. De porte d’entrée is doorgaans een huiddefect. Cellulitis is te herkennen aan een pijnlijk, warm, scherp begrensd en glanzend erytheem dat soms gepaard gaat met algemene ziekteverschijnselen, zoals koorts, rillingen en misselijkheid en (hemorragische) blaren of pustels. Cellulitis komt vaak voor aan een been, minder vaak aan een arm of in het gezicht en zelden of nooit beiderzijds. Complicaties als abcesvorming, nefritis en sepsis bij een cellulitis zijn zeldzaam. Cellulitis recidiveert in 25% van de gevallen binnen drie jaar.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn risicofactoren voor om cellulitis/erysipelas te ontwikkelen?

A

Risicofactoren voor een recidief cellulitis zijn lymfoedeem (tevens een mogelijk gevolg van cellulitis), ulcera of traumatische wonden aan het been, tinea pedis, interdigitale intertrigo en overgewicht. Daarnaast zijn chronische veneuze insufficiëntie, perifeer vaatlijden en ipsilaterale diepe veneuze trombose ook beschreven als risicofactoren.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de mogelijke complicaties bij orbitale cellulitis?

A

Orbitale cellulitis heeft een risico op ernstige complicaties, zoals sinus cavernosus-trombose, meningitis en hersenabces.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een Ecthyma? Wat is de klinische presentatie? Welke bacterie veroorzaakt het?

A

Ecthyma is een ulcus die veroorzaakt wordt door een infectie. Meestal wordt een ecthyma veroorzaakt door groep-A-hemolytische streptokokken, maar ook stafylokokken, Pseudomonas (ecthyma gangrenosum) of het parapoxvirus (orf of ecthyma contagiosum) kunnen deze veroorzaken. Orf komt vaak voor bij veehouders met zieke dieren en geneest spontaan. Omdat het niet mogelijk is om een onderscheid tussen een bacterieel en viraal infect te maken, is de anamnese essentieel. Een ecthyma wordt gekenmerkt door een uitgeponst ulcus omgeven door een rode hof en ontstaat gewoonlijk secundair aan een bestaande huidlaesie (insectenbeet of wondje). De aandoening komt vooral voor bij patiënten met een verminderde weerstand en/of door een gebrekkige hygiëne. Een ecthyma-ulcus geneest met littekenvorming.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de verwekker van een erysipeloïd? Bij welke beroepen komt het meestal voor? Wat zijn de klinische kenmerken?

A

Erysipeloïd (vlekziekte) wordt veroorzaakt door Erysipelothrix rhusiopathiae. Dit is een bacterie die bij vrijwel alle dieren voorkomt en wordt uitgescheiden met de mest. Erysipeloïd kenmerkt zich door een blauwrode, scherp begrensde pijnlijke plek op de hand of vinger, soms met regionale lymfeklierzwelling en koorts. Het is een beroepsziekte die tegenwoordig nog maar zelden voorkomt door de verbeterde hygiëne en technologische vooruitgang in de voedselindustrie. Besmetting vindt meestal plaats via een huiddefect. Personen die frequent met vis, vogels of vlees (vissers, poeliers en slagers) in aanraking komen, lopen het grootste risico. Het beloop is meestal goedaardig en kan enkele weken tot maanden duren.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een furunkel? Waardoor wordt het veroorzaakt en wat is de kliniek?

A

Bij een furunkel (diepe folliculitis of steenpuist) is er sprake van een diepe necrotiserende ontsteking van een haarfollikel of van een conglomeraat van follikels (karbunkel of negenoog). De verwekker is doorgaans Staphylococcus aureus, soms een streptokok, proteus- of pseudomonasbacterie. Een furunkel wordt mogelijk veroorzaakt door een stoornis in de afvloed van de follikel. Soms speelt een beschadiging van de huid (bijvoorbeeld door schurende kleding) een rol. In de basis van de follikel ontstaat een abces, dat doorgaans binnen een week spontaan doorbreekt. Hierna wordt het restinfiltraat binnen enkele weken geresorbeerd. Bij personen met verminderde afweer kunnen bacteriëmie en sepsis optreden. Bij furunkels in het gelaat (met name de neus) is trombose van de sinus cavernosus een zeldzame, maar ernstige complicatie.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer spreekt men van een furunkulose?

A

Bij aanwezigheid van grotere aantallen furunkels tegelijkertijd of bij frequente recidieven (meer dan vier per jaar) spreekt men vaak van furunculose.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het verschil tussen een furunkel en karbunkel

A

Een karbunkel zit vaak dieper, waardoor specialistische chirurgische behandeling geïndiceerd is.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een necrotiserende wekedeleninfectie? Wat is de klinische presentatie en wat zijn de voorkeurslocaties?

A

Necrotisende wekedeleninfectie is een zeldzame fulminante infectie van de weke delen met uitbreiding naar de huid. Het wordt veroorzaakt door mono-infecties en door mengflora. Het begint vaak met een onscherp begrensd erytheem met zwelling en de patiënt heeft buitenproportioneel veel pijn en sepsis. De voorkeurslocaties zijn de extremiteiten, de thorax en het perineum. Daarnaast kan binnen enkele uren tot dagen een paarsrode huidverkleuring met bullae, gangreen en necrose ontstaan. In een groot deel van de gevallen is de porte d’entrée een chronische of traumatische wond en is er sprake van comorbiditeit (diabetes mellitus, perifeer arterieel vaatlijden).

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de risicofactoren voor het overlijden aan een necrotiserende wekedeleninfectie?

A

Risicofactoren voor overlijden aan een necrotiserende wekedeleninfectie zijn oudere leeftijd, meerdere infectiehaarden, ernstig perifeer arterieel vaatlijden, ziekenhuisgerelateerde infectie en ernstige sepsis en shock bij ziekenhuisopname door late herkenning. Hoewel de kwaliteit van de zorg verbeterd is, houdt de helft van de patiënten matige tot ernstige beperkingen of moet een amputatie ondergaan en overlijdt een kwart van de patiënten.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een panaritium?

A

Een panaritium (fijt) is een etterende ontsteking aan de buigzijde van de vingers, die kan ontstaan na een (prik)verwonding. De verwekker is Staphylococcus aureus. De vingertop bestaat uit kleine compartimenten, waardoor abcesvorming al snel een kloppende pijn veroorzaakt. Andere symptomen zijn lokale zwelling en roodheid. De septa van de compartimenten zijn gehecht aan het bot, waardoor het risico bestaat op een osteomyelitis. Hoewel bij een oppervlakkige ontsteking soms een pusblaar zichtbaar is, blijft het onderscheid tussen een oppervlakkig (cutaan) en diep panaritium (subcutaan, ossaal of in de pezen) klinisch niet goed mogelijk. Het natuurlijk beloop is niet bekend.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is een paronychia? Wat is de verwekker? Wat is de klinische presentatie?

A

Een paronychia (omloop) is een ontsteking van de nagelriem. Een acuut paronychia wordt waarschijnlijk veroorzaakt door Staphylococcus aureus, hoewel ook verwekkers worden gevonden die tot de normale mondflora behoren. In de loop van het ontstekingsproces kan pusvorming optreden. Het abces kan soms spontaan ontlasten.

Bij een langer bestaand paronychia spreekt men van een chronisch paronychia dat vaak minder pijnlijk is en een hobbelig aspect en verkleuring van de nagel kan veroorzaken. Bij een chronisch paronychia spelen frequent contact met water of vocht (huishoudelijk werk, duimzuigen), bepaalde voedingsmiddelen of irriterende stoffen (visboer, bakker) en een mechanisch trauma (op nagelriemen bijten) waarschijnlijk een belangrijke rol. Deze factoren en een slechte hygiëne verhogen het risico op een secundaire infectie met een schimmel of bacterie. Daarnaast kunnen bepaalde medicijnen (onder andere retrovirale middelen en tretinoïne) een chronisch paronychia veroorzaken.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de kliniek van een perianaal abces?

A

Het perianaal abces is een ontsteking van de anale klieren, waarbij zowel aerobe als anaerobe bacteriën worden gevonden. De anale klieren penetreren de anale sfincter tot aan het intersfincterische vlak, zodat een abces zich op verschillende niveaus kan voordoen. Het wordt ingedeeld naar lokalisatie (van oppervlakkig naar diep) in perianaal, ischiorectaal, intersphincterisch en supralevatoir. De klachten kunnen variëren van oppervlakkige pijn, koorts en zwelling tot alleen diepe anale pijn. In 30-50% van de gevallen ontstaat er bij het abces een fistel. Het perianaal abces kan een uiting zijn van colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe ontstaat een sinus pilonidalis? Wat zijn risicofactoren? Wat is de kliniek?

A

Een sinus pilonidalis is een verworven ontsteking in de bilnaad. Verwekkers zijn zowel aerobe als anaerobe bacteriën. Er zijn twee ontstaanswijzen. De ontsteking begint vrijwel altijd met een verstopte haarfollikel, die subcutaan kan barsten. Hierdoor ontstaat een abces (acute sinus pilonidalis). Soms vindt epithelisatie van de abcesholte plaats met fistelvorming als gevolg (chronische sinus pilonidalis). Zelden blijkt een sinus pilonidalis te ontstaan door een afgebroken haar die abnormaal in de huid groeit en een vreemdlichaamreactie veroorzaakt met cyste of fistelvorming als gevolg. De aandoening komt twee keer zo vaak voor bij mannen als bij vrouwen op een gemiddelde leeftijd van respectievelijk 21 en 19 jaar. Risicofactoren zijn overmatige beharing en obesitas.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat houdt het ziektebeeld staphylococcal scalded skin syndroom in en bij wie komt het voornamelijk voor?

A

Het staphylococcal scalded skin syndroom wordt veroorzaakt door een toxine die geproduceerd wordt door de Staphylococcus aureus. Dit syndroom kenmerkt zich door snel uitbreidende blaarvorming en vervelling lijkend op een verbranding van de huid. Vaak gaat dit gepaard met koorts. De aandoening komt vooral voor bij kinderen < 5 jaar, mogelijk door het minder goed kunnen klaren van de toxinen. Om deze reden treedt het soms ook op bij ouderen met nierfunctiestoornissen of immuungecompromitteerden. Het syndroom kan levensbedreigend zijn indien het niet op tijd behandeld wordt.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

25
Q

Welke patiënten hebben een verhoogd risico op MRSA?

A
  1. Patiënten die < 2 maanden geleden > 24 uur waren opgenomen of geopereerd in een buitenlands ziekenhuis.9)
  2. Patiënten die van een afdeling of unit komen waar MRSA voorkwam.
  3. Patiënten die beroepsmatig nauw contact hebben met levende varkens of vleeskalveren.
  4. Patiënten met een bekend dragerschap voor MRSA.
  5. Patiënten die < 2 maanden geleden woonachtig waren in een asielzoekerscentrum.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

26
Q

Welke patiëntengroep heft een verhoogd risico op een infectie van een gewrichtsprothese?

A

Verhoogd risico op infectie van een gewrichtsprothese:

  • een gewrichtsprothese < 2 jaar oud
  • een gewrichtsprothese > 2 jaar in combinatie met een voorgeschiedenis van een geïnfecteerde gewrichtsprothese
  • reumatische gewrichtsaandoening
  • hemofilie

NHG standaard bacteriële huidinfecties en noot 11

27
Q

Wat voor kweek wordt aanbevolen om te screenen op dragerschap voor staph aureus?

A

Voor het screenen op dragerschap voor Staphylococcus aureus wordt eenmalig een neuskweek aanbevolen.

NHG standaard bacteriële huidinfecties noot 13

28
Q

Wat voor kweek wordt aanbevolen om te screenen op dragerschap voor MRSA?

A

Voor het screenen op dragerschap voor MRSA wordt eenmalig een neus-, keel- en perineumkweek aanbevolen in combinatie met een huid- of wondkweek.

NHG standaard bacteriële huidinfecties noot 13

29
Q

Wat wordt aanbevolen om te doen wanneer je twijfelt of er sprake is van een abces?

A

twijfel over het bestaan van een abces: wacht één tot twee dagen af of verricht een proefaspiratie of punctie (eventueel echografie).

Uit de verschillende onderzoeken blijkt dat een abces klinisch redelijk tot goed kan worden vastgesteld, maar minder goed kan worden uitgesloten. Echografie lijkt een nog beter onderscheid te kunnen maken tussen een cellulitis en een abces, hoewel het verschil met de klinische beoordeling niet significant was. Er zijn geen onderzoeken verricht naar een proefaspiratie of punctie als toegevoegde waarde voor een adequate beoordeling. In de huisartsenpraktijk is echografie meestal niet voorhanden. Bij twijfel aan het bestaan van een abces kan worden overwogen een proefaspiratie of punctie te verrichten of een tot twee dagen af te wachten. Het aanvragen van een echografie wordt daarbij genoemd als mogelijkheid.

NHG standaard bacteriële huidinfecties en noot 14

30
Q

Waarvoor kan een woodlamp gebruikt worden en hoe werkt het?

A

Het gebruik van een woodlamp om erythrasma aan te tonen wordt niet aanbevolen.

Een woodlamp heeft een filter dat licht doorlaat met een golflengte tussen 340 en 400 nm. De verwekker van erythrasma (Corynebacterium minutissimum) produceert porfyrinen die bij het licht van een woodlamp een koraalrode fluorescentie veroorzaken. Het onderzoek met de lamp moet in een donkere kamer plaatsvinden, waarbij de lamp gedurende één minuut is opgewarmd. Factoren die de betrouwbaarheid van onderzoek met de woodlamp negatief beïnvloeden zijn een donkere huidskleur, lokaal toegepaste geneesmiddelen en zeepresten. De diagnostische waarde zou kunnen zijn dat men een onderscheid kan maken tussen erythrasma en een dermatomycose. Voor de behandeling van eerste keus van een schimmelinfectie of erythrasma acht de werkgroep een zekere diagnose niet noodzakelijk.

NHG standaard bacteriële huidinfecties en noot 15

31
Q

Wat zijn indicaties voor een spoedverwijzing?

A
  • een diepe bacteriële huidinfectie en algemene ziekteverschijnselen of snelle progressie van erytheem bij een patiënt met verminderde afweer
  • een diepe bacteriële huidinfectie in de buurt van medische implantaten (bijvoorbeeld drains of shunts);
  • een (vermoeden van) orbitale cellulitis (roodheid en zwelling rondom oog, gestoorde visus en/of oogbewegingen en exophthalmus). Bij cellulitis periorbitalis ontbreken de oogklachten of -afwijkingen en zijn complicaties zeldzaam bij medicamenteuze behandeling
  • een (vermoeden van) necrotiserende wekedeleninfectie (onevenredig veel pijn bij ontsteking/wond).

NHG standaard bacteriële huidinfecties

32
Q

Wat is de niet-medicamenteuze behandeling van erythrasma?

A

Adviseer factoren te vermijden die de overgroei bevorderen, zoals warmte en vocht.
Adviseer de huidplooien eenmaal daags te wassen; maak de aangedane huidplooien daarna goed droog.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

33
Q

Wat is de medicamenteuze behandeling van erythrasma?

A

Alleen bij hinderlijke klachten, zoals irritatie of jeuk, heeft medicamenteuze behandeling een plaats.

  1. Miconazolcrème 20 mg/g 2 dd, 2-6 weken of bij uitgebreide laesies, zie stap 3.
  2. Bij onvoldoende verbetering: fusidinezuurcrème 20 mg/g 3 dd, max. 2 weken.
  3. Bij onvoldoende effect van stap 1 en 2: claritromycine éénmalig 1000 mg (alleen volwassenen).

NHG standaard bacteriële huidinfecties

34
Q

Wat is het normale beloop en de niet-medicamenteuze behandeling van folliculitis (folliculaire pustels, omgeven door rode rand, met later eventueel korstvorming)?

A

Leg uit dat een bacteriële folliculitis zonder medicamenteuze behandeling doorgaans binnen één tot twee weken geneest.

Vermijd lokale corticosteroïden, vetten en oliën op de huid.
Dek de huid niet af met pleisters.
Wacht het spontane beloop zo veel mogelijk af.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

35
Q

Wat is de medicamenteuze behandeling van folliculitis (folliculaire pustels, omgeven door rode rand, met later eventueel korstvorming)?

A

Overweeg alleen bij aanhoudende klachten (> 2 weken) medicamenteus te behandelen.

  1. Geen.
  2. Bij hardnekkige klachten: flucloxacilline 500 mg 4 dd en bij kinderen 40 mg/kg/dag in 3 giften (max. 1500 mg/dag), 7 dagen.
    Bij penicilline-overgevoeligheid:
    claritromycine 500 mg 2 dd en bij kinderen 15 mg/kg/dag in 2 giften (max. 1000 mg/dag) of clindamycine 600 mg 3 dd en bij kinderen 20 mg/kg/dag in 3 giften (max. 1800 mg/dag), 7 dagen

NHG standaard bacteriële huidinfecties

36
Q

Wat is de niet-medicamenteuze behandeling van impetigo vulgaris (crustosa of bullosa; vesikels en pustels of blaren, exsudatieve geelbruine korsten op erythemateuze bodem)?

A

Gebruik van antiseptica en desinfectantia wordt niet aanbevolen.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

37
Q

Wat is de medicamenteuze behandeling van impetigo vulgaris (crustosa of bullosa; vesikels en pustels of blaren, exsudatieve geelbruine korsten op erythemateuze bodem)?

A

Adviseer medicamenteuze behandeling van impetigo omdat dit sneller tot genezing leidt en het risico op besmetting sneller vermindert.

  1. Fusidinezuurcrème 20 mg/g 3 dd, max. 2 weken.
  2. Bij onvoldoende verbetering: flucloxacilline 500 mg 4 dd en bij kinderen 40 mg/kg/dag in 3 giften (max. 1500 mg/dag), 7 dagen.
    Bij penicilline-overgevoeligheid:
    claritromycine 500 mg 2 dd en bij kinderen 15 mg/kg/dag in 2 giften (max. 1000 mg/dag) of clindamycine 600 mg 3 dd en bij kinderen 20 mg/kg/dag in 3 giften (max. 1800 mg/dag), 7 dagen.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

38
Q

Wat is de niet-medicamenteuze behandeling van pitted keratolysis?

A

Geen

NHG standaard bacteriële huidinfecties

39
Q

Wat is de medicamenteuze behandeling van pitted keratolysis?

A
  1. Clindamycine 1% /benzoylperoxide 5% gel 1 dd (volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar), 3-4 weken; bij kinderen < 12 jaar miconazolcrème 20mg/g 2 dd, 2-6 weken
  2. Bij onvoldoende verbetering: miconazolcrème 20 mg/g 2 dd, 2-6 weken

NHG standaard bacteriële huidinfecties

40
Q

Zwachtelen bij een cellulitis/erysipelas wordt aanbevolen. Waar/niet waar?

A

Niet waar.

Zwachtelen van het been wordt niet aanbevolen in de eerste vier tot zes weken van een cellulitis. Overweeg te starten met ambulante compressietherapie bij persisterend lymfoedeem na deze periode. Adviseer de belasting te beperken en het been hoog te leggen gedurende een week.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

41
Q

Wat is de medicamenteuze behandeling van cellulitis/erysipelas?

A

Flucloxacilline 500 mg 4 dd en bij kinderen 40 mg/kg/dag in 3 giften (max. 1500 mg/dag), 10 tot 14 dagen.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

42
Q

Wat is de medicamenteuze behandeling van ecthyma-ulcus (bacterieel;met gele korsten bedekt ulcus, omgeven door een rode rand)?

A

Flucloxacilline 500 mg 4 dd en bij kinderen 40 mg/kg/dag in 3 giften (max. 1500 mg/dag), 10 dagen.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

43
Q

Wat is de niet-medicamenteuze behandeling van ecthyma-ulcus (bacterieel;met gele korsten bedekt ulcus, omgeven door een rode rand)?

A

Geen

NHG standaard bacteriële huidinfecties

44
Q

Wat is de niet-medicamenteuze behandeling van een erysipeloïd (omschreven (paars)rode, uitbreidende plek, doorgaans vanuit een wondje)?

A

Geen

NHG standaard bacteriële huidinfecties

45
Q

Wat is de medicamenteuze behandeling van een erysipeloïd (omschreven (paars)rode, uitbreidende plek, doorgaans vanuit een wondje)?

A

Feneticilline 500 mg 3 dd (volwassenen en kinderen ≥ 10 jaar) en kinderen < 2 jaar: 125 mg 3 dd, 2 tot 10 jaar: 250 mg 3 dd of fenoxymethylpenicilline 500 mg 3 dd (alleen volwassenen), 7 dagen.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

46
Q

Wat is de niet-medicamenteuze behandeling van een furunkel (rood, warm infiltraat met centraal purulente blaar of necrotische prop)?

A

Adviseer strak zittende en schurende kleding te vermijden.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

47
Q

Wat is de medicamenteuze behandeling van een furunkel (rood, warm infiltraat met centraal purulente blaar of necrotische prop)?

A
  1. incisie en drainage. Geef tevens antibiotica bij een furunkel boven de onderste kaaklijn, algemene ziekteverschijnselen of bij risicogroepen [kader 3], zie stap 2
  2. Bij niet-genezende furunkel:
    flucloxacilline 500 mg 4 dd en bij kinderen 40 mg/kg/dag in 3 giften (max. 1500 mg/dag), 7 dagen.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

48
Q

Wanneer moet je een patiënt weerzien Nadat je een abces hebt geïncideerd en gedraineerd?

A

Controleer de wond na een dag. Indien er geen genezing optreedt, gaat het mogelijk om een uitgebreid of dieper gelegen abces en is verwijzing naar de chirurg aangewezen.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

49
Q

Hoelang blijft de hyperpigmentatie bestaan bij erythrasma na behandeling?

A

Leg uit dat na genezing hyperpigmentatie van de huid nog een aantal weken kan blijven bestaan.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

50
Q

Mag een kind met impetigo naar school/kinderdagverblijf?

A

Leg uit dat er geen reden is een kind van het kinderdagverblijf of school te weren, tenzij de GGD dit adviseert (bijvoorbeeld bij meerdere gevallen).

NHG standaard bacteriële huidinfecties

51
Q

Wanneer zie je iemand met cellulitis weer terug nadat je gestart ben met antibiotic?

A
  • Maak na twee en na tien dagen een controleafspraak om het effect van de behandeling te evalueren.
  • Het effect van de behandeling kan worden vervolgd door de begrenzing van het erytheem van dag tot dag op de huid te (laten) tekenen.
  • Adviseer contact op te (laten) nemen bij uitbreiding van de infectie of indien inname van antibiotica niet lukt, bijvoorbeeld door misselijkheid of braken.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

52
Q

Wat zijn de medicamenteuze opties bij recidiverende cellulitis/erysipelas?

A
  • Overweeg bij recidiverende cellulitis (twee of meer infecties per jaar) bij volwassenen behandeling met fenoxymethylpenicilline 500 mg 1 dd of benzathinebenzylpenicilline 1,2 miljoen IE intramusculair eenmaal per drie tot vier weken gedurende ten minste een half jaar. Het beschermende effect van antibiotica neemt af na stoppen van de behandeling.
  • Overweeg als alternatief zelfbehandeling met flucloxacilline 500 mg 4 dd gedurende tien dagen bij de eerste tekenen van een recidief. Geef bij penicilline-overgevoeligheid clindamycine 600 mg 3 dd gedurende tien dagen. Instrueer de patiënt contact op te nemen bij het starten van zelfbehandeling en indien na twee dagen verbetering uitblijft.
  • Overweeg screening op dragerschap voor Staphylococcus aureus bij patiënt en familieleden (zie Aanvullend onderzoek) en bij aangetoond dragerschap preventieve behandeling met mupirocinecrème 20 mg/g 3 dd gedurende één week, aanbrengen in het vestibulum nasi.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

53
Q

Wat zijn de adviezen bij recidiverende furunculose?

A

Adviseer bij recidiverende furunculose naast een goede hygiëne preventief twee- tot driemaal per week met zeep of shampoo met chloorhexidine te wassen. Overweeg bij onvoldoende effect van deze maatregelen, drie of meer recidieven per jaar en een aangetoond dragerschap voor stafylokokken preventieve behandeling met mupirocine 20 mg/g 3 dd gedurende één week, aanbrengen in het vestibulum nasi. Evalueer na drie maanden het effect van de preventieve behandeling. Overweeg kinderen met deze klachten te verwijzen naar de kinderarts voor onderzoek naar een onderliggende aandoening.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

54
Q

Wat is het beleid bij een panaritium?

A

Verwijs een panaritium naar de (plastisch) chirurg in verband met het klinisch niet kunnen beoordelen van de omvang en geïnfecteerde diepere delen.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

55
Q

Wat is het beleid bij acuut paronychia?

A

Geef uitleg over de oorzaken en geef aan dat de patiënt bij uitbreiding van de infectie of pusvorming voor controle terug moet komen.
Volg algemene hygiëne-adviezen op;
Vermijd frequent contact met water, op nagels bijten en op vingers zuigen ter voorkoming van een recidief.

Behandel een paronychia met pusvorming met incisie en drainage.

Geef antibiotica bij uitbreiding van de infectie.
amoxicilline/clavulaanzuur 500/125 mg 3 dd en bij kinderen 40/10 mg/kg/dag in 3 giften (max. 1500/375 mg/dag), 7 dagen.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

56
Q

Wat is het beleid bij chronische paronychia?

A

Adviseer bij een chronisch paronychia waarbij werkgerelateerde factoren een rol kunnen spelen (frequent contact met water of irriterende stoffen), contact op te nemen met de bedrijfsarts voor eventuele aanpassingen in de beroepsuitoefening. Overweeg behandeling met een lokaal corticosteroïd (klasse I of II) bij een chronisch paronychia en het vermoeden van een (irritatief en soms contact)eczeem of bij onvoldoende effect van niet-medicamenteuze adviezen. Overweeg behandeling met imidazolen bij een chronisch paronychia en het vermoeden van een candida-infectie of bij onvoldoende effect van de behandeling met lokaal corticosteroid.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

57
Q

Wat is het beleid bij een perianaal abces? en wat bij een recidief perianaal abces?

A

Verwijs een patiënt met een perianaal abces naar de chirurg voor incisie en drainage omdat adequate verdoving (meestal regionale of algehele anesthesie) nodig is voor goede beoordeling en de chirurg eventueel benodigde aanvullende fistulotomie kan uitvoeren, tenzij de huisarts inschat dat de procedure met alleen incisie en drainage voldoende is, bekwaam is om deze procedure uit te voeren en kan zorgen voor adequate verdoving.

Verwijs een patiënt met een recidief perianaal abces altijd voor behandeling naar de chirurg.

NHG standaard bacteriële huidinfecties

58
Q

Wat is het beleid bij een acute sinus pilonidalis? en wat bij een chronische sinus pilonidalis?

A

Verwijs een patiënt met een acute sinus pilonidalis naar de chirurg voor incisie, drainage en curettage in verband met vereiste adequate verdoving (meestal regionale of algehele anesthesie), tenzij de huisarts bekwaam is de procedure uit te voeren en adequate verdoving kan geven. Incisie, drainage gevolgd door curettage van een acute sinus pilonidalis geeft beduidend minder kans op een recidief ten opzichte van incisie en drainage alleen.

Verwijs een chronische sinus pilonidalis altijd voor behandeling naar de chirurg.

NHG standaard bacteriële huidinfecties