Epidondylitis Flashcards
Welke epidondyl is het vaakst aangedaan?
De incidentie van epicondylitis lateralis in de huisartsenpraktijk is 5 tot 8 en de prevalentie 7 per 1.000 patiënten (per jaar). De incidentie is het hoogst (ongeveer 13 per 1.000 patiënten) in de leeftijdscategorie van 40 tot 50 jaar.4) Er bestaat geen noemenswaardig geslachtsverschil. Voor epicondylitis medialis zijn deze cijfers naar schatting een factor tien lager. Bij epicondylitis is meestal de dominante arm aangedaan.
NHG standaard epicondylitis
Wat is het natuurlijk beloop van een epicondylitis lateralis?
Het natuurlijke beloop van een epicondylitis lateralis is gunstig. Na een half jaar is ten minste 80% van de patiënten (vrijwel) hersteld en na een jaar is dit percentage gestegen naar ten minste 90%.
NHG standaard epicondylitis
Wanneer is de prognose van een epidondylitis lateralis minder gunstig?
De prognose is minder gunstig bij al langdurig bestaande klachten of ernstige pijn bij het eerste consult, bij lokalisatie in de dominante arm en bij recidieven. Bovendien lijken bijkomende nekklachten en een hoge lichamelijke en psychische belasting een ongunstige invloed te hebben op het beloop.
NHG standaard epicondylitis
Wat is de etiologie van een epicondylitis?
De etiologie van epicondylitis is onbekend. Verondersteld wordt dat aan deze aandoening micro- en macroscopische laesies in de gemeenschappelijke origo van de pols- en vingerextensoren of -flexoren ten grondslag liggen. De laesies zouden vooral door overbelasting van deze spieren worden veroorzaakt. Het granulatie- en littekenweefsel dat zich vervolgens vormt, zou bij herhaalde belasting opnieuw beschadigd kunnen raken, waardoor het peesweefsel kan degenereren.
Van epicondylitis lateralis is een samenhang aangetoond met (herhaalde) voor het betreffende individu te zware belasting van de extensoren van de pols.
NHG standaard epicondylitis
Hoe wordt een epicondylitis lateralis en medialis in de volksmond ook wel genoemd?
Hoewel de Nederlandse benamingen ‘tenniselleboog of -arm’ voor epicondylitis lateralis en ‘golferselleboog of -arm’ voor epicondylitis medialis anders doen vermoeden, lijken deze sporten slechts in een gering deel van de gevallen een rol te spelen bij het ontstaan van deze aandoeningen.
NHG standaard epicondylitis noot 7
Epicondylitis is een ontsteking van een pees. Waar/niet waar.
Bij histochemisch en elektronenmicroscopisch onderzoek van het aangedane peesweefsel van patiënten met epicondylitis lateralis ziet men hyperplasie van fibroblasten en bloedvaatjes, en tekenen van abnormale collageenvorming. Deze verschijnselen worden overigens ook gezien in peesweefsel bij andere peesaandoeningen door overbelasting, zoals dat van de achillespees. Van een ontsteking – zoals de uitgang ‘-itis’ in epicondylitis suggereert – lijkt dan ook geen sprake te zijn. Verschillende auteurs pleitten daarom voor vervanging van de term ‘epicondylitis’ door ‘epicondylalgie’, of door ‘tendinosis’ of ‘tendinopathie’ van de betreffende spier.
NHG standaard epicondylitis noot 6
Hoe voer je het onderzoek uit bij een epidondylitis?
Laat de patiënt de pols (vanuit neutrale positie en met gestrekte elleboog) tegen weerstand dorsaal respectievelijk palmair flecteren (bij vermoeden op epicondylitis lateralis respectievelijk medialis) en informeer naar het optreden of verergeren van pijn op of rond de epicondylus. Palpeer vervolgens de epicondylus ter lokalisatie van de pijn. Ander onderzoek heeft voor het aantonen van epicondylitis geen waarde.
NHG standaard epicondylitis
Wanneer wordt de diagnose epicondylitis gesteld?
De diagnose epicondylitis wordt gesteld bij pijn op of rond de epicondylus (eventueel met uitstraling naar de proximale onderarm) die optreedt of toeneemt bij:
- bewegingen van de pols; en
- dorsaal of palmair flexie van de pols tegen weerstand in, bij gestrekte elleboog; en
- druk op of rond de epicondylus.
Afwezigheid van lokale drukpijn maakt epicondylitis onwaarschijnlijk. Bij atypische bevindingen (zoals pijn elders in de elleboog, bewegingsbeperking, slotklachten, zwelling, of tintelingen) houdt de huisarts rekening met andere elleboogaandoeningen en volgt nader onderzoek van de elleboog, zoals bewegingsonderzoek.
NHG standaard epicondylitis
Wat voor niet-medicamenteuze adviezen geeft je de patiënt met een epicondylitis?
Een algemeen advies bij epicondylitis lateralis respectievelijk medialis is om voorwerpen met gebogen elleboog onderhands respectievelijk bovenhands te dragen.
Spalken, braces en andere hulpmiddelen voor fixatie van de elleboog, extracorporele shockwave, lasertherapie en acupunctuur worden niet aanbevolen.
NHG standaard epicondylitis
Wat zijn de medicamenteuze adviezen?
Adviseer desgewenst voor pijnstilling paracetamol, en als tweede keus, of bij onvoldoende resultaat, een op de huid aan te brengen NSAID.
Lokale corticosteroïdinjecties worden niet meer aanbevolen. Bij een patiënt die na zes weken onvoldoende herstel ervaart, snelle verlichting van de klachten wenst en ingelicht is over het nadelige effect op langere termijn kan de huisarts toch overwegen ze toe te passen. Daarbij legt de huisarts uit dat deze injecties in de meeste gevallen na twee tot zes weken een snelle verlichting van de klachten tot gevolg hebben (acht tot negen van de tien patiënten is pijnvrij) vergeleken met afwachten (drie van de tien patiënten is pijnvrij), maar dat de klachten daarna vaak terugkomen.
Het effect van een injectie wordt ten minste twee weken afgewacht. Geadviseerd wordt in die periode bekende luxerende momenten te vermijden. Absolute rust, een mitella of een verband is onnodig. Bij onvoldoende effect kan de injectie met een tussenpoos van telkens ten minste twee weken nog maximaal twee maal herhaald worden. De patiënt kan gedurende een tot drie dagen na de injectie meer pijn hebben.
NHG standaard epicondylitis
Wanneer moet je iemand met een epicondylitis terugzien op het SU?
Controles zijn in de regel niet nodig. Indien de pijn en de hinder in het dagelijks functioneren tot een acceptabel niveau zijn gereduceerd, kan van additionele therapieën geen verdere verbetering worden verwacht. Alleen als de patiënt bij het dagelijks functioneren veel belemmeringen blijft ondervinden, bijvoorbeeld zodanig dat hij niet kan werken, herhaalt de huisarts anamnese en onderzoek. Geprobeerd wordt te achterhalen waarom de patiënt nog veel belemmeringen ondervindt. De huisarts geeft opnieuw voorlichting en uitleg, en onderzoekt wederom de bereidheid van de patiënt het spontane beloop af te wachten. Bespreek bij aanhoudende klachten en aanwijzingen voor psychosociale overbelasting het mogelijke verband daartussen. Bij onvoldoende herstel van werkgerelateerde klachten en aanhoudend ziekteverzuim informeert de huisarts bij de patiënt (opnieuw) naar afspraken met de bedrijfsarts en overlegt zonodig met de bedrijfsarts.
NHG standaard epicondylitis
Wanneer moet je een patiënt met een epicondylitis verwijzen?
Verwijzing naar een fysiotherapeut wordt niet aanbevolen, en naar een (orthopedisch) chirurg voor een operatieve ingreep evenmin.
NHG standaard epicondylitis
Wat is de injectietechniek van corticosteroïden bij een epycondylitis lateralis?
de patiënt zit aan bureau of onderzoeksbank, met de elleboog 90o gebogen en rustend op de onderlaag. De naald wordt verticaal ingebracht ter hoogte van de epicondylus, daar waar in de hiervoor beschreven uitgangshouding het verticale aspect van de epicondylus overgaat in het horizontale aspect. De origo van de extensoren wordt met de naald afgetast en op geleide van de door de patiënt aangegeven pijn druppelsgewijs geïnfiltreerd. Na drie tot zes druppeltjes (van circa 0,1 ml) zijn meestal geen pijnlijke plekjes meer te vinden. Met de naald nog in situ wordt polsextensie tegen weerstand opnieuw getest. Is de test nog gevoelig, dan wordt met de naald verder gezocht. Is de test pijnloos, dan wordt de naald verwijderd.
NHG standaard epicondylitis noot 15
Wat is de injectietechniek van corticosteroïden bij een epycondylitis medialis?
patiënt in rugligging, met de arm gestrekt langs het hoofd, en met een kussentje onder de bovenarm. In deze houding wijst de epicondylus medialis recht naar boven, wat de benadering met de injectienaald vergemakkelijkt. Men palpeert de gemeenschappelijke pees van de polsflexoren, juist distaal van de epicondylus en vervolgt deze terug tot op de epicondylus, waar het aanhechtingsvlakje kan worden gepalpeerd. De injectietechniek is dezelfde als die bij de epicondylitis lateralis.
NHG standaard epicondylitis noot 15