H9.7 Flashcards
Hyponatriëmie
Hypernatriëmie
Te lage natriumconcentratie
Te hoge natriumconcentratie
Waar gebeurt de regulatie van osmolariteit en waterexcretie?
Laatste deel nefron, verzamelbuis
Gevolg hypernatriëmie of te snelle correctie van hyponatriëmie?
Celkrimp
In hersenen: osmotische demyelinisatie
Gevolg hyponatriëmie of te snelle correctie hypernatriëmie?
Celzwelling
Hersenoedeem
Hoe hyponatriëmie?
- Inname (polydipsie) of toediening van veel water
- Verminderde renale waterexcretie
Hoe verminderde renale waterexcretie?
- Lage eiwitinname
- Nierfalen
- Afgifte ADH
Appropriate ADH afgifte
Hyponatriëmie veroorzaakt doordat volumeregulatie wint van osmoregulatie
ADH wordt alleen afgegeven om de bloedvolume depletie te compenseren
Niet-osmotisch
Inappropriate ADH afgifte
Wel ADH afgeven bij te lage plasma osmolaliteit (<280)
SIADH
SIADH
Waterretentie
Hypovolemische hyponatriëmie
Zout- en dus volumeverlies in ECF
Hypervolemische hyponatriëmie
Zout en waterretentie
Behandeling hyponatriëmie
- Hersenoedeem door toedienen hypertoon zout
- Waterinname verminderen
- Infuus isotoon zout
- Waterexcretie stimuleren
Hypernatriëmie
Te weinig waterinname
Geen dorstprikkel of diabetes inspidus waarbij er geen ADH wordt afgegeven of ADH geen invloed heeft op de nier
Oorzaken hypernatriëmie
- Primaire hypodipsie-> verstoorde osmoreceptoren door trauma
- Niet aangevuld waterverlies
- Diabetes insipidus met ontregeld dorstgevoel
- Osmotische diurese
- Extrarenaal waterverlies
- Positieve zoutbalans