H9.4 Flashcards

1
Q

Belangrijkste buffers

A
  • Bicarbonaat/CO2
  • Fosfaten
  • Proteïn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar is bicarbonaat/CO2 belangrijkst?

A
  • Concentraties van geconjugeerde base en zuur kunnen onafhankelijk van elkaar geregeld worden
  • Bicarbonaat/CO2 komt in een hogere concentratie voor dan anders buffers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Doel setpoint veranderen

A

pH op 7.4 houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel vluchtig zuur?
Hoeveel niet vluchtig zuur?

A

15 mol CO2
100 mmol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gevolg als er een toename aan vluchtig zuur is

A

Het moet getransporteerd worden door het bloed van de plek waar het geproduceerd wordt naar de longen

Bloedplasma vormt tijdelijk een buffer en zorgt dat het effect op de pH zo minimaal mogelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Als er sprake is van niet-vluchtig zuur wordt dit opgevangen door bicarbonaat, gevolg

A
  • Concentratie bicarbonaat zal dalen omdat deze reageert met het H+
  • Concentratie CO2 zal stijgen
  • In longen worden CO2 uitgeblazen, maar door lage bicarbonaat is pH nog steeds laag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Eerste reactie op metabole verzuring (als bicarbonaat laag is)

A
  • Setpoint van CO2 omlaag om pH op 7.4 te houden
  • Meer CO2 uitgeblazen
  • Toch is er sprake van zuur-base stoornis aangezien totale hoeveelheid bicarbonaat en CO2 lager is
  • Totale buffercapaciteit is dus gedaald
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer is totale buffercapaciteit gedaald?

A

Als bicarbonaat en CO2 veel lager zijn geworden ter compensatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nier moet de zuur-base stoornis gaan compenseren

A
  • Meer bicarbonaat reabsorberen
  • Meer bicarbonaat aan bloed toevoegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar wordt zuur afgegeven die bij reabsorptie en aanmaak bicarbonaat ontstaat?

A

In verzamelbuizen in alfa-intercalair cel

CO2 en H2O worden omgezet in protonen en bicarbonaat

Bicarbonaat aan bloedbaan
H+ in de vorm van ammonium en titreerbaar zuur uitgescheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Acidose x primaire zuur-base stoornis

A
  • Extra zuur toegevoegd
  • Bicarbonaat verwijderd
  • pCO2 verhoogd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Respiratoire alkalose

A

Hyperventilatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Respiratoire acidose

A

Hypoventilatie, emfyseem, astma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Metabole alkalose

A

Overgeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Metabole acidose

A

Diabetes, diarree, renale tubulaire acidose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe respiratoire verstoringen oplossen?

A

Nier

Verandering van bicarbonaat in dezelfde richting als de verandering van pCO2 om breuk in formule van Henderson-Hasselbalch gelijk te houden

17
Q

Hoe metabole verstoringen oplossen?

A

Longen

Veranderen van setpoint binnen een half uur

Let op: deze aanpassing los de verstoring niet volledig op, omdat pCO2 en pO2 beide de trigger zijn voor ademhaling waarvan 1 factor maar afwijkend is

18
Q

Bij het meten van bloedgaswaarden wordt bicarbonaatconcentratie niet direct gemeten, hoe dan wel?

A

Indirect afleiden van pH en concentratie CO2 via Henderson-Hasselbalch vergelijking

19
Q

Base excess (BE)

A

Base overschot of tekort

Geeft weer hoeveel base er moet worden toegevoegd of verwijderd om weer bij pH 7.4 te komen

20
Q

BE = 0
BE < 0
BE > 0

A

Meer of minder CO2 aanwezig, respiratoir probleem

Meer zuur aanwezig door metabole acidose

Minder zuur aanwezig door metabole alkalose

21
Q

Nomogram

A
  • Y-as: pCO2
  • X-as: pH
  • Diagonaal: bicarbonaat
22
Q

Verticale witte gebied
Horizontale witte gebied
Schuine lijnen

A

pH normaal
pCO2 normaal
Iso-bicarbonaatlijnen

23
Q

Bicarbonaat verlaagd
Bicarbonaat verhoogd

A

Links
Rechts

24
Q

Anion gap

A

Verschil tussen gemeten kationen en gemeten anionen in plasma

Er is altijd een tekort aan anionen

Normaal: 8-12 mmol/L

25
Q

Hoe krijg je toename anion gap?

A

Toename organische anionen

26
Q

Hyperchloremische metabole acidose

A

Verandering in bicarbonaat wordt gecompenseerd met verandering in chloride

Normale anion gap bij metabole acidose

27
Q

Wanneer heb je hyperchloremische metabole acidose?

A
  • Renale tubulaire acidose
  • Diarree
  • Koolzuuranhydraseremmers
28
Q

Anion gap verhoogd

A

Onbekend anion heeft bicarbonaat vervangen

Door diabetes. vasten. ischemie of overdosis van methanol, ethyleen, glycol of aspirine

29
Q

Normale anion gap

A
  • HCO3- vervangen door Cl- (hyperchloremisch)
  • Renale tubulaire acidose, diarree en Ca-remmers
30
Q

Verhoogde anion gap

A
  • HCO3- vervangen door ander anion
  • Diabetes/vasten, ischemie (lactaat), intoxicaties van methanol/ethyleen/glycol en aspirine overdosis