H7.8: Pathologie COPD Flashcards

1
Q

wat valt onder obstructieve longziekte?

A
  • COPD
  • bronchiectasie
  • astma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke twee ziektebeelden vallen onder COPD?

A
  • chronische bronchitis
  • emfyseem

(vaak is COPD een combinatie hiervan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is bronchiectasie?

A

verwijding van de bronchi door chronische ontsteking en schadelijke prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de definitie van een obstructieve longziekte?

A

toename weerstand airflow door partiele of totale obstructie van de luchtweg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de definitie van een restrictieve longziekte?

A

verminderde expansie van longparenchym

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een kenmerk van obstructieve longziekte?

A

verlaagde FEV1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een kenmerk van restrictieve longziekte?

A

verlaagde TLC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe worden restrictieve longziekten veroorzaakt?

A
  • mechanische borstafwijkingen
  • interstitiele longafwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is emfyseem definitie?

A

dilatatie van luchtruimten distaal van de terminale bronchiolus door destructie van alveolaire septa, zonder belangrijke fibrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is chronische bronchitis definitie?

A

hoesten met slijmproductie gedurende perioden van 3 maanden in tenminste twee opvolgende jaren (verdikking van de wand door die chronische ontsteking en overmatige slijmproductie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is airtrapping?

A

dat je niet genoeg lucht krijgt bij obstructieve longziekte door verminderde airflow dus meer gaat inademen maar je krijgt die lucht niet weg dus hyperinflatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is COPD etiologie?

A
  • roken
  • luchtvervuiling
  • overig (bv alfa-1-antitrypsine tekort)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

krijgen de meeste rokers COPD?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat valt onder small airway disease?

A
  • emfyseem (met hyperinflatie)
  • chronische bronchitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het verschil tussen small airway disease en astma?

A

sad = irreversibel
astma = reversibel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar zit chronische bronchitis?

A

bronchiolus en laatste deel bronchi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

waar zit longemfyseem?

A

alveolaire wanden, dus respiratoire alveoli en alveolaire ducti en saculi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hoeveel alveoli 1 acinus?

A

2000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hoeveel acini 1 lobulus?

A

3-5

20
Q

welke vormen emfyseem zijn er?

A
  • centriacinair (!)
  • panacinair (!)
  • paraseptaal (distaal acinair)
  • irregulair
21
Q

welke vormen emfyseem geven vooral de luchtwegklachten?

A
  • centriacinair
  • panacinair
22
Q

waar zit centriacinair emfyseem?

A

proximaal gedeelte acinus: respiratoire bronchioli

meestal bovenvelden van long

23
Q

waar zit panacinair emfyseem?

A

respiratoire bronchioli EN alveoli en ducti alveoli

24
Q

welke vorm emfyseem bij roken?

A

centriacinair emfyseem

25
Q

waarmee gaat centriacinair emfyseem vaak samen?

A

chronische bronchitis

26
Q

waar zit panacinair emfyseem?

A

onderste velden long

27
Q

wanneer krijg je vooral panacinair emfyseem?

A

bij alfa-1-antitrypsine deficiëntie

28
Q

wat is paraseptaal emfyseem?

A
  • langs pleura en septa
  • bij littekens
  • veroorzaakt bij ruptuur pneumothorax
  • vaak idiopathsich en bij jonge mensen
  • bovenvelden long
29
Q

wat is irregulair emfyseem?

A
  • gevolg van verlittekening
  • enige vorm van emfyseem met fibrose
30
Q

wat is een eindstadium van paraseptale emfyseem?

A

bullae

31
Q

wat is de pathogenese van emfyseem?

A
  • productie en verminderde controle van zuurstofradicalen –> celschade –> ontsteking
  • voortdurende chronische ontsteking met weefselschade
  • disbalans van protease-antiprotease systeem
32
Q

hoe kan voortdurende chronische ontsteking emfyseem veroorzaken?

A
  • meer macrofagen
  • meer leukocyten (CD8+)
  • meer neutrofiele granulocyten–> activatie en productie van ontstekingsmediatoren –> toename matrix degraderende enzymactiviteit (MMPs) –> weefselschade
33
Q

welke protease-antiprotease disbalans kan emfyseem veroorzaken?

A

te weinig alfa-1-antitrypsine
te veel MMPs
te veel neutrofiele elastase

34
Q

wat doet tabak?

A
  • nicotine werkt vasoconstrictief
  • tabak verergert ontstekingsreactie
  • inactiveert antiprotease –> meer elastase

ECM BESCHADIGD

35
Q

hoe wordt bronchiolus opengehouden?

A

niet kraakbeen, maar door alveolaire septa

36
Q

wat gebeurt er met bronchiolus bij emfyseem?

A

septa verdwijnen dus bronchiolus zakt in

37
Q

wat gebeurt er bij emfyseem met de normaal functionerende alveoli?

A

worden kleiner: wet van laplace

38
Q

hoe kan je chronische bronchitis onderverdelen?

A
  • mucopurulente chronische bronchitis: weinig obstructie, veel slijm
  • (chronisch) astmatische bronchitis: aanvalsgewijze verergering
  • chronische obstructieve bronchitis: belangrijk emfyseem component
39
Q

wat zie je microscopisch chronische bronchitis?

A
  • veel onstekingscellen
  • opgezette klieren
  • veel mucus
40
Q

wat is reid index?

A

breedte slijmproducerende gedeelte gedeeld door totale slijmvliesbreedte

41
Q

wat is normale reid index?

A

< 0,4

42
Q

is bij chronische bronchitis reid index verhoogd of verlaagd?

A

verhoogd

43
Q

wat is een ander gevolg van chronische bronchitis?

A

metaplasie waardoor het plaveiselepitheel wordt zonder trilhaar: daar vindt carcinoom plaats, OF het worden allerlei slijmbekercellen

44
Q

wat is de pathologie van chronische bronchitis samengevat?

A
  1. hypersecretie van slijm met mucostase in bronchien
  2. hyperplasie van bronchiaal klierweefsel
  3. toename slijmbekercellen ten koste van trilhaarcellen
  4. squameuze metaplasie
  5. ontsteking
  6. fibrose
45
Q

bronchiectasie?

A
  • secundaire afwijking
  • permanente bronchioen en bronchiolen verwijding
  • na ontsteking
  • bv na CF of chronische bronchitis of andere infecties
46
Q

wat is bijnaam emfyseem
wat is bijnaam chronisch b

A

pink puffer
blue bloater

47
Q
A