H10.5: Ethische dilemma orgaandonatie Flashcards

1
Q

welke drie soorten donaties zijn er?

A
  • DBD
  • DCD
  • levend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is DBD?

A

donor after brain death; vaststelling van sterfte door hersendood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is DCD?

A

donor after cardiac death; vaststelling van sterfte door cardiopulmonaire criteria: grootste deel van de mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn donorpotentiele mensen?

A

mn patienten op IC met hersenletsel, of CVA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke levende donoren?

A

vooral nieren, longen, lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een postmortale orgaandonor is doorgaans iemand die te jong en onverwachts is overleden

A

de oorzaken daarvan (CVA, ongevallen) willen we zoveel mogelijk voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

we willen dus tegelijkertijd meer en minder orgaandonoren

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

dead donor rule

A
  • mensen mogen niet gedood worden voor hun organen
  • organen mogen alleen na de dood worden verwijderd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hersendood

A

volledig en onherstelbaar verlies van de functies van de hersenen , inclusief de hersenstam en het verlengde merg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waar voor daad is orgaandonatie?

A
  • daad van naastenliefde: het is vrijwillig en de overheid is neutraal
  • hulp in nood: doneren is wenselijk en overheid verleidt
  • welbegrepen eigenbelang: we hebben allemaal belang bij een systeem: het is de norm waartegen bezwaar mag worden gemaakt
  • verplichte solidariteit: overheidsdwang, geen bezwaar mogelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

overgang van orgaandonatie als … naar …

A

naastenliefde
welbegrepen eigenbelang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly