8.6 Immuniteit van Geboorte tot Ouderdom Flashcards

1
Q

Wat is het verschil van een HIV infectie bij volwassenen en perinatale HIV infectie?

A

Perinatale:
- Snelle progressie (Maanden)
- Pneumonie, sepsis, opportunistische infecties
- >50% mortaliteit in 2 jaar (-ART)
- <5% long term non-progressors

Volwassenen:
- Langzame progressie (Jaren)
- Pneumonie, sepsis, huidinfecties, candidiasis
- 40% mortaliteit in 10 jaar (-ART)
- 5-15% long term non progressors

Effect chronische HIV infectie varieert tussen jong en oud (Idem voor bijv. CMV, HBV)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe gaat B-lymfocyten aantal per leeftijd?

A
  • 2-5 maanden het meest (Toename vanaf de geboorte het meest)
  • Neemt weer af bij 2-5 jaar
  • Ouderen hebben het minst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe gaat de ontwikkeling van antistof productie?

A
  • Intra-uterien lopen antistoffen al op. Die zijn van de moeder
  • Bij de geboorte is er een piek. Dit neemt af tot 9 maanden
  • De eigen antistofproductie van het kind neemt langzaam en geleidelijk toe vanaf de geboorte (IgG, IgM, IgA)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de verschillende aspecten bij antistofproductie op jonge leeftijd?

A
  • Neonaat in staat tot IgM, IgG, IgA productie, maar beperkt
  • Serum IgG concentratie bereikt niveau van volwassenen op leeftijd 4-8 jaar, serum IgA pas in de puberteit
  • Dalspiegel serum IgG (Ongeveer 2 g/L) op 6 maanden (Transiënte hypogammaglobulinemie)
  • Ig tegen T-cel afhankelijke antigenen: Vanaf 4e maand in de zwangerschap
  • Prenatale infecties met Rubella of CMV -> Relatief hoge concentraties IgM antistoffen in het navelstrengbloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

T-lymfocyten zijn ook leeftijdsafhankelijk. Hoe gaat dit?

A

Aan het begin van het leven minder dan bij ouderen. CD4/CD8 ratio is vrij stabiel tussen jonge kinderen en volwassenen. Hoe ouder, hoe meer in contact gekomen met pathogenen dus afname T-naïeve cellen, maar toename T-geheugen cellen.

Er is dus een verschuiving binnen T-celsubsets (Idem binnen B-celsubsets)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom is het effect van een chronische HIV infectie anders tussen jong en oud (Idem voor bijv. CMV, HBV)?

A

Immuunsysteem van kinderen is kwalitatief en kwantitatief verschillend dan dat van volwassenen

Verschillend betekent niet per se slechter. Neonatale immuunrespons is vaak minder, maar soms sterker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe gaat de afweer op jonge leeftijd?

A

Er is na de bevalling sprake van een immuun tolerante staat. Respons op intracellulaire pathogenen (Door Th1 cellen) is verminderd en het respons op extracellulaire pathogenen (Door Th2, Th17) is beter bij jonge kinderen.

Treg is hoog anti-inflammatoir. IL-10 is hoog, weinig IFN type 1 en TLR stimulatie. Cellen van het innate immuunsysteem produceren minder IFN-gamma, IL-12 en meer IL6, IL23 en IL1-bèta

CD4 en CD8 geven nog weinig goede respons, want ze hebben nog geen grote diversiteit aan pathogenen die ze kunnen herkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is immune aging?

A

Aanpassing/remodeling van het immuunsysteem door blootstelling aan interne/externe agentia, gedurende tientallen jaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is immune senescence?

A

Geleidelijke aftakeling immuunsysteem met schadelijke gevolgen voor het afweer:
- Continue antigene druk
- Pro-inflammatoire cytokinen stijging
- ‘Low grade’ chronische ontsteking -> Schade (Atherosclerose, Alzheimer, Type 2 Diabetes Mellitus)

Inflammaging (Samentrekking van inflammation & aging)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is centenarians?

A

Mensen die oud worden met een goedwerkend immuunsysteem. Het gaat om het balans tussen pro-inflammatoire (Voor optimale immuunrespons, cellulaire immuniteit) (IL-1, TNF) en anti-inflammatoire (Demping) (TGF-bèta, IL-10) cytokines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat verandert er met de innate cellen bij immune senescense?

A
  • Activiteit neutrofielen en NK-cellen dalen
  • TLR disregulatie op monocyten, macrofagen -> Vaccinatierespons daalt en er is hyperrespons op virussen
  • Integratie tussen innate en adaptieve respons verminderd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er met de B-cellen bij immune senescence?

A
  • Pro B-voorloper cellen daalt
  • Pre-BII small voorlopercellen daalt (Pre-BCR, IL-7R)
  • Productie naïeve B-cellen daalt
  • Daling van folliculaire B-cellen
  • Meer selectief overblijven van MZ B-cellen -> Verschuiving in BCR repertoire (Inclusief meer autoantistoffen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er met de T-cellen bij immune senescense?

A
  • Volume van de thymus neemt af -> Thymus involutie samenstelling thymus veranderd. Het gaat vervetten (Wel wat aanwezig, maar heel weinig)
  • Afname naïeve cellen/homeostase/differentiatie naar memory cellen
  • Toename effector cellen (Korter worden telomeren en minder TRECs -> Hogere Ct)
  • Verlies van functie (Uitputting) en verminderde proliferatie (Replicatieve senescence)
  • Verminderde T-cel respons (IL-2) en signaling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het impact van chronische infectie op het immuunsysteem zoals CMV?

A

Een chronisch aanwezig virus zorgt voor een continue druk op het systeem en veroorzaakt een continue differentiatie en dus toename van T-geheugencellen

Dit leidt tot uitputting van de geheugencellen richting dit specifieke virus. Er blijft minder ruimte over voor andere immuundeficiënties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn moleculaire kenmerken van T-cel aging?

A
  • Kortere telomeren
  • Uitverdunde excisiecirkels
  • (Oligo)klonale uitgroei -> Vernauwing TCR repertoire
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer is er sprake van Innate Immuun risicoprofiel, immune senescense?

A
  • Activiteit neutrofielen, NK-cellen omlaag
  • TLR disregulatie monocyten en macrofagen
17
Q

Wanneer is er sprake van adaptief immuunrisicoprofiel, immune senescense?

A
  • CD4/CD8 ratio <1
  • Pro-inflammatoire cytokinen omhoog
  • CD8+ CD28 null omhoog (CD8+ functioneert minder goed, want ze missen dus CD28), CD8+ klonen omhoog
  • CMV seropositiviteit (Grotere kans op verandering van immuunsysteem wat kan leiden tot andere ziektebeelden zoals infecties, maligniteiten, auto-immuunziekten en vaccinatieproblemen)
18
Q

Waardoor wordt het succes van vaccinatie in ouderen bemoeilijkt?

A
  • Vertraagde immuunrespons (Th-functie)
  • Verlaagde serum Ab-titers
  • Snelle afname Ab-titers (Met name inactivated vaccins)
  • Slechte serumconversie
19
Q

Wat zijn andere mogelijke strategieën voor vaccinatie bij ouderen?

A
  • Adjuvantia
  • DNA gebaseerde vaccins
  • TLR agonisten
20
Q

Waarvan hangt het succes van vaccinatie af?

A

Immune fitness (Sporten, geen overgewicht, voeding, levensstijl)

21
Q

Hoe reageren de extracellulaire en intracellulaire pathogenen op jonge leeftijd?

A

Extracellulaire pathogenen (Th2, Th17): Goed
Intracellulaire pathogenen (Th1): Niet optimaal

Immuuntolerante staat vanuit de zwangerschap:
- Tregs stijgt, IL-10 stijgt
- Th2, Th17 >Th1