1B3 week 16 HC 1 & 3 Integratie hart en longen Flashcards

1
Q

Hoe proberen de longen vochtuittreding door stuwing te voorkomen?

A

Door verdikking van alveolocapillaire membraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar hangt het prestatievermogen vanaf?

A

Longfunctie, O2 opnamecapaciteit, cardiovasculair systeem, spier O2 extractie en cellulair O2 verbruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer is er sprake van een normaal prestatievermogen?

A

> 85% van voorspeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe neemt de O2 opname normaal toe tijdens inspanning en hoe komt het als dit niet zo is?

A

Lineair

- Lagere curve veroorzaakt door hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer is er sprake van pulmonale hypertensie?

A
  • Lekkage over tricuspidalisklep > 3,4 m/sec
  • Mean PAP > 20 mmHg
  • PAWP > 15 mmHg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van het ontstaan van pulmonale hypertensie?

A
  1. Pulmonale arteriele hypertensie (zeldzaam)
  2. Linkszijdige hartziekten (post-capillair)
  3. Longziekten en/of chronische hypoxie (pre-capillair)
  4. Chronische tromboembolische ziekten (pre-capillair)
  5. Overig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe maak je onderscheidt tussen verlaagd VC door een restrictieve of obstructieve longziekte?

A

Bodybox meting

  • Restrictief: verlaagd TLC
  • Obstructief: verhoogd RV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het gevolg van abestexpositie?

A

Verhoogd risico op mesothelioom, diffuse pleurale verbreding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer gebruik je zuurstof suppletie?

A

Bij hypoxamie en cor pulmonale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe maak je onderscheid tussen COPD en astma?

A

Reversibiliteit B-antagonist en bronchiale hyperreactiviteit met histamine meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat hoor je bij een pneumothorax en pneunomie?

A

Pneumothorax: pleurawrijven
Pneunomie: verscherpt (bronchiaal) ademgeruis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat bepaalt hoeveel zuurstof naar de weefsels gaat?

A

Hemoglobine, saturatie en cardiac output

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom gaan mensen met longoedeem piepen?

A
  • Vocht rondom de longen
  • Weinig bloed naar de longen -> vernauwing
  • Mechanische compressie bloedvaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly