1B3 week 15 HC 1 Inspanningsfysiologie Flashcards

1
Q

Wat is de VO2 max?

A

Maximale opname en verbruik van O2 in het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe bepaal je het prestatievermogen?

A

VO2 max als percentage van de norm

- Boven 85% is normaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat kunnen beperkende factoren zijn voor maximale inspanning?

A
  • Centrale circulatie (cardiac output, Hb)
  • Perifere circulatie (flow, diffusie, extractie)
  • Respiratoir systeem (diffusie, ventilatie)
  • Skeletspieren (energiereserves, mitochondriën)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het bohr effect?

A

Bij pH daling en pCO2 daalt verschuift de O2 curve naar rechts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke reserves zijn het grootst?

A

Ventilatoire reserves (17x)

  • Spier reserve 10x
  • Circulatoire reserve = 6x HMV en 1.2x Hb
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe bereken je de maximale hartslagfrequentie?

A

220 - leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er allemaal bij inspanning?

A
  • Perifere weerstand neemt af
  • Groter slagvolume, door grote toename systolische bloeddruk
  • Hartslag neemt toe
  • Contractiliteit neemt toe
  • Zuurstofextractie neemt toe
  • Ademteugvolume en ademfrequentie nemen toe
  • Vullingsdruk neemt toe
  • Samenknijpen milt voor extra Hb
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe bereken je de VO2?

A

HR x SV x (a-v)dO2

of AMV x (O2 inademing - O2 uitademing)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de zuurstofpuls?

A

Een maat voor het slagvolume

- VO2 / HR = SV x (a-v)dO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent een afvlakkende curve van de zuurstofpuls?

A

Cardiale problemen bijv hartfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de respiratoire coëfficiënt?

A

CO2 productie / O2 opname (gemiddeld 0,83)

  • Koolhydraten: 1
  • Vetten: 0,7
  • Eiwitten 0,8
  • Anaeroob > 1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat neemt meer toe, teugvolume of ademfrequentie?

A

Teugvolume -> minder dode ruimte ventilatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de ademreserve bij een gezond persoon?

A

30-40%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de belangrijkste energiebronnen in de spier?

A

Witte spiervezels: ATP en creatine

Rode spiervezels: glucose, lactaat en vetzuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het normale zuurstof verbruik en het verbruik bij inspanning?

A

Normaal: 3,6 ml/kg/min
Inspanning: 40 ml/kg/min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er bij statische en dynamische inspanning?

A
  • Statisch: meer vasoconstrictie, hoge bloeddruk, normale hartfrequentie
  • Dynamisch: vasodilatatie voor spieren, normale bloeddruk, hoge hartfrequentie
17
Q

Wat zie je gebeuren bij restrictieve en hyperinflatieve patiënten?

A

Restrictie: Vt wordt sneller bereikt

Obstructie/hyperinflatie: Vt neemt eerst toe en daarna af, ademfrequentie moet meer toenemen

18
Q

Wat kun je bekijken met de AaDO2?

A

Onderscheid tussen dode ruimte ventilatie en diffusiestoornis
- meer dan 2,0 kPa stijging is diffusiestoornis

19
Q

Wat is relatie tussen VO2 en belasting?

A

10 ml/min/watt (10 ml/min zuurstof nodig voor 1 watt energie)

20
Q

Wat neemt meer toe slagvolume of hartslagfrequentie?

A

Hartslagfrequentie

21
Q

Hoeveel van de opgewekte energie kun je daadwerkelijk gebruiken?

A

24%

22
Q

Wat zijn aanwijzingen voor anaerobe arbeid?

A
  • RQ > 1
  • Lactaat stijging
  • BE daling
23
Q

Wat gebeurt er bij iemand met een obstructieve longfunctie bij inspanning?

A

FRC neemt toe (dynamische hyperinflatie)

24
Q

Wat zie je bij iemand met diffusiestoornissen tijdens inspanning?

A

Daling arteriële pO2 en zuurstofsaturatie

25
Q

Wat betekent een te hoog beginnende en niet dalende of zelfs stijgende VDfys/VT?

A

Capillaire perfusiestoornissen