ZO week 4 Flashcards

1
Q

welke immunoglobuline is het hoofdbestanddeel van serum0Ig?

A

IgG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe ontstaan er isotype van immunoglobuline?

A

onderscheid vindt plaats door verschillen in de constante delen van de zware keten (h-ketens).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het verschil tussen IgA1 en IgA2?

A
  • IgA1 in serum en IgA2 in externe secreten.
  • IgA2 heeft een kortere hinge region in de alfa-keten dan IgA1
  • IgA2 is ongevoelig voor proteolyse
  • IgA2 past beter aan aan het proteolytische milieu in de darm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verschillende celtypen dragen bij tot de vorming van sIgA. Benoem het celtype dat verantwoordelijk is voor de productie van de J-keten van sIgA. Geef aan op welke manier de J-keten een rol speelt in de vorming van sIgA.

A

De J-keten wordt gemaakt door plasmacellen. De J-keten verbindt twee monomere IgA moleculen om op die manier een dimeer IgA molecuul te vormen. De J-keten van het dimere IgA molecuul bindt aan de poly-Ig receptor (secretoire component) op de basale zijde van de epitheel cellen. Dan transport door de epitheel cellen naar de luminale zijde en daar wordt door enzymatische activiteit de poly-Ig receptor (secretoire component) geknipt en komt het sIgA molecuul vrij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In elk van onderstaande organen wordt veel sIgA geproduceerd?
Leg uit waarom dit van groot belang is.

A

In de luchtwegen en in de darmen. Deze organen bevatten grote mucosale oppervlakten die constant blootstaan aan grote hoeveelheden antigenen (o.a. micro-organismen) die binnenkomen met respectievelijk het ademen en de voeding. Omdat deze micro-organismen een bron van infectie gevaar vormen zijn er in de luchtwegen en darmen hoge concentraties sIgA aanwezig als “first line defence” om hechting van micro-organismen aan de epitheliale oppervlakten (slijmvliesoppervlak) tegen te gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

elke cellen in deze epitheliale cellaag van de darm zijn gespecialiseerd in het transporteren van antigeen van het darmlumen naar het onderliggende lymfoïde weefsel?

A

M-cellen zijn gespecialiseerd in het transporteren van antigeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de definitie van een prebioticum?

A

Niet verteerbare voedingscomponenten die een positief effect hebben op de gastheer door het selectief stimuleren van de groei en / of verandering van de metabole activiteit van 1 of meerdere soorten bacteriën in het colon en daardoor de gezondheid van de gastheer kunnen verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de definitie van een probioticum?

A

Levende micro-organismen die na inname door mens of dier gunstige of gezondheidsbevorderende effecten hebben doordat ze de eigenschappen van de darmflora verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke barrières hebben probiotica moeten overleven om uiteindelijk de dunne darm te kunnen koloniseren? Begin de opsomming bij de mondholte.

A

Speeksel: lysozym, lactoferrine. Probiotica zijn Gram positief, lysozym breekt specifiek peptidoglycaan uit de bacteriecelwand van Gram positieve bacteriën af.

Maag: zuur.

Dunne darm: snelle passage, snelle afstoting van slijm en epitheelcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een belangrijke functie van de residente darmflora is bescherming tegen pathogene micro-organismen. Beschrijf drie mechanismen die dit proces ondersteunen.

A

Competitie voor aanhechting.

Competitie voor voedsel.

Productie van antimicrobiële stoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beschrijf twee effecten van de darmflora op het lymfoïde weefsel in de darm (‘gut-associated lymphoid tissue’, GALT).

A

Toename intra-epitheliale lymfocyten;
Ontstaan/toename van immuunglobuline producerende cellen in de follikels van de lamina propria.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de meest voorkomende virale oorzaken van een gastro-enteritis?

A
  • Rotavirus (fecaal-oraal en wss druppeltjes)
  • adenovirus type 40/41 (fecaal-oraal en via druppeltjes in de lucht via hoesten)
  • astrovirus (mens-mens contact via fecaal-oraal)
  • norovirus (mens-mens via fecaal-oraal en via druppeltjes in de lucht na overgeven)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe worden virussen die een gastro enteritis veroorzaken geïdentificeerd in het virologisch lab?

A

via PCR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het diagnostisch proces bij TBC?

A

Mantoux test en röntgenfoto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn risicogroepen van TBC?

A

asielzoekers, immigranten waarbij het in eigen langs veel voorkomt, gedetineerden, contacten van besmettelijke bronpatiënten, oud-patiënten, drugsverslaafden, illegalen, zeevarenden, dak- en thuislozen en immuungecompromitteerde patiënten (AIDS, verminderd CD4 getal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar moeten de patiënten met TBC gemeld worden?

A

bij de GGD volgens de Wet publieke gezondheid. categorie B1 valt TBC in

17
Q

hoelang duurt het na besmetting met TBC voordat de mantoux test positief is?

A

2 maanden

18
Q

hoe ontstaat resistentie tegen TBC?

A
  • onvolledige behandeling
  • onjuist gebruik van AB
  • monotherapie
  • genetische mutaties
  • overdracht van resistente stammen
19
Q

waar ter wereld komt veel resistentie tegen TBC voor?

A

In de voormalige landen die bij de Sovjet Unie behoorden (Estland, Letland, Litouwen, Moldavië, Oezbekistan, Kazachstan, Oekraïne)

20
Q

hoe wordt M. tuberculose overgedragen?

A

persoon op persoon via lucht druppeltjes (aerosolen)
- infectie via de lucht
- besmetting in gesloten omgevingen
- langdurig contact met een geïnfecteerde persoon
- verspreiding van M. tuberculosis via besmet voedsel en drinkwater
- overdracht moeder op kind

21
Q

wat doen ze in het ziekenhuis bij TBC?

A

patiënt in een kamer met onderdruk en sluis leggen. personeel draagt een FFp2 masker als ze de kamer ingaan. deze houdt aerosolen tegen.

22
Q

Welke virussen veroorzaken virale meningitis?

A
  • non-polio enterovirussen
  • coxsackievirus
  • poliovirus 1-3
  • de bof
  • insect-born virussen
    dus door infectie met leptomeningen
23
Q

Welke virussen veroorzaken virale encefalitis?

A
  • herpes simplex virus
  • poliovirus 1-2
  • de bof
  • insect-bron virussen
    dus door infectie van het parenchymale hersenweefsel
24
Q

Welke diagnostische testen zijn essentieel voor het diagnosticeren van een virale encefalitis-meningitis?

A

genoom detectie van enterovirus, HSV-1 en HSV-2 (venipuncture) via PCR
- serum om te kijken naar IgM/IgG tegen HIV
- lumbaal punctie (met CSF)