ZO week 4 Flashcards
welke immunoglobuline is het hoofdbestanddeel van serum0Ig?
IgG
hoe ontstaan er isotype van immunoglobuline?
onderscheid vindt plaats door verschillen in de constante delen van de zware keten (h-ketens).
wat is het verschil tussen IgA1 en IgA2?
- IgA1 in serum en IgA2 in externe secreten.
- IgA2 heeft een kortere hinge region in de alfa-keten dan IgA1
- IgA2 is ongevoelig voor proteolyse
- IgA2 past beter aan aan het proteolytische milieu in de darm
Verschillende celtypen dragen bij tot de vorming van sIgA. Benoem het celtype dat verantwoordelijk is voor de productie van de J-keten van sIgA. Geef aan op welke manier de J-keten een rol speelt in de vorming van sIgA.
De J-keten wordt gemaakt door plasmacellen. De J-keten verbindt twee monomere IgA moleculen om op die manier een dimeer IgA molecuul te vormen. De J-keten van het dimere IgA molecuul bindt aan de poly-Ig receptor (secretoire component) op de basale zijde van de epitheel cellen. Dan transport door de epitheel cellen naar de luminale zijde en daar wordt door enzymatische activiteit de poly-Ig receptor (secretoire component) geknipt en komt het sIgA molecuul vrij.
In elk van onderstaande organen wordt veel sIgA geproduceerd?
Leg uit waarom dit van groot belang is.
In de luchtwegen en in de darmen. Deze organen bevatten grote mucosale oppervlakten die constant blootstaan aan grote hoeveelheden antigenen (o.a. micro-organismen) die binnenkomen met respectievelijk het ademen en de voeding. Omdat deze micro-organismen een bron van infectie gevaar vormen zijn er in de luchtwegen en darmen hoge concentraties sIgA aanwezig als “first line defence” om hechting van micro-organismen aan de epitheliale oppervlakten (slijmvliesoppervlak) tegen te gaan.
elke cellen in deze epitheliale cellaag van de darm zijn gespecialiseerd in het transporteren van antigeen van het darmlumen naar het onderliggende lymfoïde weefsel?
M-cellen zijn gespecialiseerd in het transporteren van antigeen
Wat is de definitie van een prebioticum?
Niet verteerbare voedingscomponenten die een positief effect hebben op de gastheer door het selectief stimuleren van de groei en / of verandering van de metabole activiteit van 1 of meerdere soorten bacteriën in het colon en daardoor de gezondheid van de gastheer kunnen verbeteren
Wat is de definitie van een probioticum?
Levende micro-organismen die na inname door mens of dier gunstige of gezondheidsbevorderende effecten hebben doordat ze de eigenschappen van de darmflora verbeteren.
Welke barrières hebben probiotica moeten overleven om uiteindelijk de dunne darm te kunnen koloniseren? Begin de opsomming bij de mondholte.
Speeksel: lysozym, lactoferrine. Probiotica zijn Gram positief, lysozym breekt specifiek peptidoglycaan uit de bacteriecelwand van Gram positieve bacteriën af.
Maag: zuur.
Dunne darm: snelle passage, snelle afstoting van slijm en epitheelcellen.
Een belangrijke functie van de residente darmflora is bescherming tegen pathogene micro-organismen. Beschrijf drie mechanismen die dit proces ondersteunen.
Competitie voor aanhechting.
Competitie voor voedsel.
Productie van antimicrobiële stoffen.
Beschrijf twee effecten van de darmflora op het lymfoïde weefsel in de darm (‘gut-associated lymphoid tissue’, GALT).
Toename intra-epitheliale lymfocyten;
Ontstaan/toename van immuunglobuline producerende cellen in de follikels van de lamina propria.
wat zijn de meest voorkomende virale oorzaken van een gastro-enteritis?
- Rotavirus (fecaal-oraal en wss druppeltjes)
- adenovirus type 40/41 (fecaal-oraal en via druppeltjes in de lucht via hoesten)
- astrovirus (mens-mens contact via fecaal-oraal)
- norovirus (mens-mens via fecaal-oraal en via druppeltjes in de lucht na overgeven)
hoe worden virussen die een gastro enteritis veroorzaken geïdentificeerd in het virologisch lab?
via PCR
wat is het diagnostisch proces bij TBC?
Mantoux test en röntgenfoto
wat zijn risicogroepen van TBC?
asielzoekers, immigranten waarbij het in eigen langs veel voorkomt, gedetineerden, contacten van besmettelijke bronpatiënten, oud-patiënten, drugsverslaafden, illegalen, zeevarenden, dak- en thuislozen en immuungecompromitteerde patiënten (AIDS, verminderd CD4 getal)