ZO week 1 Flashcards
wat is actieve immunisatie?
als het immuunsysteem van de ontvanger in gang wordt gezet
wat is passieve immunisatie?
als antistoffen, in bijv, een dier, worden opgewekt en dan aan de mens worden gegeven. dit is tijdelijke bescherming
Welk immunoglobuline isotype is aanwezig in secreties (speeksel, traanvocht)?
IgA
Hoeveel dagen duurt het voordat het benodigde aantal T-cellen bereikt is?
4 dagen
welke processen vinden er plaats in de milt?
- afbraak van ‘verouderde’ rode bloedcellen
- antigeenpresentatie
- vorming van bilirubine
Welke weg legt een Langerhanscel af om antigenen te kunnen presenteren?
weefselvocht -> lymfevat -> lymfeklier
Welke weg leggen deze T-cellen af vanaf de thymus tot in de lymfeklier?
thymus -> bloedvat -> lymfeklier
wat wordt bekleed met endotheel?
bloed en lymfevaten. dit endotheel wordt altijd omgeven door bindweefsel
wanneer wordt een eosinofiele granulocyt uitgestoten?
in een parasitaire omgeving
wanneer wordt een neutrofiele granulocyt uitgescheiden?
bij een bacteriële infectie
wanneer wordt een mestcel uitgescheiden?
bij een acute allergische reactie
Zet de volgende vijf bloedceltypen in de juiste volgorde van toenemende grootte:
erytrocyten, granulocyten, lymfocyten, monocyten, trombocyten
trombocyten -> ery’s -> lymfocyten -> granulocyten -> monocyten
RNA virussen vermenigvuldigen zich in gastheercellen.
juist of onjuist
Alle virussen vermenigvuldigen zich in gastheercellen. Omdat virussen zelf geen DNA en RNA replicatiemechanisme bezitten, moeten zij het replicatiemechanisme van de gastheer gebruiken.
wat betekent seropositief?
dat er in het serum antistoffen tegen een bepaald virus aantoonbaar zijn
welke cellen infecteert het HIV virus?
vooral CD4-positieve cellen. CD8+-cellen worden niet rechtstreeks belemmerd in functie.