HC.5.3: COVID-19 in de kliniek Flashcards

1
Q

wat zijn de symptomen van COVID-19?

A

meest voorkomend: verkoudheidsklachten, koorts, hoesten, kortademigheid
andere symptomen: spierpijn, hoofdpijn, koude rillingen, vermoeidheid. diarree/braken, smaak- en geurverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke fasen van ziektebeloop zijn er?

A

op dag -5 begint het virus genoom te stijgen. op dag 2/3 begint er een immuunrespons tegen het virus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de incubatie tijd van SARS-COV-2?

A

2-14 dagen voordat er klachten ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de risicogroepen voor een ernstig beloop van COVID-19?

A
  • patiënt gerelateerd: mannen, leeftijd (BELANGRIJK), hypertensie, CVD, longlijden, DM, obesitas, maligniteit, immuungecompromiteerd
  • presentatie: koorts, dyspnoe, qSOFA
  • lab: neutropenie/lymfopenie, verhoogde lactaat, CRP/ferritine, IL-6, ACE-2 en D-dimeer >1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn bevindingen bij LO?

A
  • dyspnoe
  • saturatie
  • auscultatie (ronchi, crepitatie, verlengd experium of piepen)
  • ROX-score: (SpO2%/FIO2%)/ AF
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe stel je de diagnose COVID-19?

A

PCR, serologie voor IgG/IgM, CT-thorax, klinische verdenking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de complicaties van COVID-19?

A
  • trombose: screening middels CT-angiografie, antistollingsprotocol met LMWH
  • secundaire infectie: behandelen onderliggende infectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly