Week 4: HC.7 Hyponatriëmie Flashcards

1
Q

hyponatriëmie?

A

te lage natriumconcentratie in het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gevolgen acute waterbalans stoornissen?

A

neurologische problemen, hersencellen zwellen op door osmose van water van extra naar intracellulair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gevaar bij chronische waterbalans stoornissen?

A

dokter gevaarlijk > gaat Na toedienen > osmotische demyelinisatie > hersenen krimpen juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar is hyponatriëmie gevolg van?

A
  • verminderde renale waterexcretie; agv lage eiwitinname, nierfalen of afgifte ADH
  • inname/toediening meer water
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dreigend H2O tekort?

A

ADH > water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dreigend Na tekort?

A

RAAS > zout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Appropriate ADH afgifte?

A

hyponatriëmie veroorzaakt doordat de volumeregulatie wint van osmoregulatie = niet osmotisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Inappropriate ADH afgifte?

A

ADH wordt afgegeven bij een te lage plasma osmolaliteit

- gevolg van bv bijnierinsufficiëntie/longcarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Behandeling hyponatriëmie?

A
  • hersenoedeem: direct verhelpen met toedienen hypertoon zout 3%
  • verminder waterinname
  • zoutinfuus 0,9% > hypovolemie
  • waterexcretie stimuleren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe diagnostiseer je patiënten met volumedepletie

A

hele lage Na in urine, wel hoge osmolaliteit door andere osmolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly