Week 4: HC.1 Natriumreabsorptie Flashcards

1
Q

Absorptie natrium?

A

in darmen > vervolgens in extracellulaire vloeistof > kleingedeelte uitscheiden via nier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Steady state?

A

inname = uitscheiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gestoorde natriumreabsorptie?

A

hypovolemie/hypokaliëmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gevolg welvaart?

A

veel te hoge zout inname; nieren gemaakt voor vasthouden zout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gevolg natriumverlies?

A

Extracel volume daalt > HMV daalt > arteriële bloeddruk daalt
- > GFR daalt > reabsorptie Na en uitstroom H2O prox tub daalt > NaCl in macula densa daalt > secretie renine omhoog
- > baroreceptoren acitef > symp ZS actief > secretie renine
> angiotensine 2 omhoog > aldosteron omhoog > distale Na reabsorptie omhoog > total body Na ……

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bulktransport?

A

in proximale tubulus, 60% natrium reabsorbtie

uiteindelijk, hoe verder hoe minder kwantitatieve reabsorbtie (meer geregeld aan einde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tubuloglomerulaire feedback (TGF)?

A

Meer NaCl > macula densa geeft dat aan > adenosine > vasoconstrictie afferent > druk daalt > minder filtratie
minder renine secretie > minder angio 2 > remming natriumreabsorptie
tegengestelde effecten voor gelijk houden
glomerulotubulaire balans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hypovolemie?

A

verlaagde ECV > druk omlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hypervolemie?

A

toename ECV > zoutgevoelige hypertensie, oedeem, toename gewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is er aan de hand bij diabeten?

A

SGLT2 overactief > hyperreabsorptie van glucose en NaCl > macula densa meet daling op > TGF > GFR omhoog
Oplossing SGLT2-remmers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Diuretica?

A

farmacologisch stimuleren van renale natriumexcretie

  • blokkeren Na-transporters
    indicaties:
  • hypertensie, hartfalen, levercirrose, nierfalen, nefrotisch systeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Aangrijpingspunten diuretica?

A

Proximale tubulus, thick ascending limb lis van henle, distale tubulus, verzamelbuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Lisdiuretica?

A

remmen natriumreabsoprtie in lis van Henle > dus effect op osmotisch gradiënt > extra effectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Thiazidediuretica?

A

kaliumstroom naar filtraat wordt verhoogd, remt NCC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Effect diuretica in loop van tijd?

A

neemt af, hypertrofie treeft op bij cellen van transporters die niet geblokkeerd zijn, andere receptoren nemen over OF diuretica bereikt tubulus niet
> diureticaresistentie = braking phenomonon
dus meerdere diuretica combineren

oplossingen: zoutbeperking, 2e diabetica, in ziekenhuis intraveneuze toediening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe ouder, hoe…?

A

zoutgevoeliger, kleine zoutinname zorgt voor enorme bloeddrukstijging

17
Q

Waar zitten sensoren voor dreigend Na-tekort?

A

vaatstelsel (baro), hersenen en nieren (macula en renine)