Week 4: HC.6 Regulatie van de kaliumuitscheiding Flashcards

1
Q

Verdeling effect angio 2/ADH/aldosteron?

A

Prox: angio 2
lis van henle: angio 2 + ADH
DCT: aldosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar zit kalium vooral?

A

intracelullair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Belangrijkste gevolgen kaliumstoornis?

A

hartritmestoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Secretie kalium?

A

kalium wordt eerst gefilterd om vervolgens volledig gereabsorbeerd te worden (99%), uiteindelijk secretie
bij hoge kaliuminname secretie in distale tubulus en verzamelbuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kaliumreabsorptie in proximale tubulus?
In lis van henle?
Kaliumsecretie in distale convoluut en de verzamelbuis?

A
  • vooral met solvent drag, dus diffusie paracellulair
  • via NKCC2 (ADH) > 1 na, 1 K en 2 Cl naar binnen = elektroneutraal, kalium wil weer naar buiten, dus positieve lading blijft achter in het lumen, uiteindelijk nog meer Na en K uit het lumen paracellulair het interstitium ingaan
  • ROMK-kanalen; Na transporter is ENaC kanaal (trekt natrium uit tubulus) > tubulus negatief > K gesecreerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar zorgt aldosteron voor?

A

kaliumsecretie en natriumretentie > stimuleert namelijk de ENaC’s > tubuluscel depolariseert en dus extra veel K via ROMK naar buiten
Na/K ATP-ase verantwoordelijk voor in stand houden Na gradiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Actieve K-reabs in verzamelbuis bij hele lage K+ in bloed?

A

K/H transport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

COnstante kaliumbalans bij volumeregulatie?

A

door volumecontractie daalt GFR > distale flow natrium neemt af > remt kaliumexcretie
> activatie RAAS systeem > aldosteron > stimuleert kaliumexcretie
remming en stimilatie > kaliumsecretie wordt constant gehouden bij volumeregulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aldosteron bij hypovolemie?

A

aldosteron en angio 2 zorgen voor meer Na reabsorptie via NCC in PT > Aaanbod antrium aan ENaC’s minder > minder kalium uitscheiding door ROMK
dus veel Na reabsorptie, weinig Kalium secretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Aldosteron bij hyperkaliëmie?

A

angio 2 en hoge Kalium in bloed remmen de Na/Cl co-transporter in PT > ENaC meer natrium; aldosteron stimuleert ook nog ENaC en ROMK) > meer kalium secretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kalium en zuur-base balans?

A

hypokaliëmie samen met alkalose (weinig K en weinig H+)

hyperkaliëmie gaat samen met acidose (veel K en veel H+)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Regulatie van plasma [K+]?

A

via N/K ATPase > gestuurd door insuline receptor > kalium van extra naar intracellulair oiv van ATP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Acidose gevolg?

A

meer H+ extracellulair > NHE1 geremd (Na/H exchanger) > intracel Na concentratie daalt, want minder Na naar binnen > Na/K pomp gestimuleerd om meer kalium naar buiten te pompen > kaliumconcentratie extracellulair neemt toe > hyperkaliëmie
Oftewel H+ gaat de cel in, iets positiefs moet eruit, dat is K+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gevolg van hyperkaliëmie?

A

in tubuluscellen: kalium komt cel in vanuit extracel > H= gaat eruit > kan naar tubulus of bloed
Hierdoor ontstaat intracelullaire alkalose > afgidte bicarbonaat aan bloedzijde en protonen aan urinezijde geremd > extracellulair ontstaat een acidose: nier houdt HCO3- vast > acidemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly