Week 2: HC.1 Pathofysiologie astma Flashcards
Definitie astma?
Een (meestal) chronische ontsteking van de grote/middelgrote luchtwegen. Is meestal reversibel, hetzij spontaan. Door ontsteking vernauwing luchtweg.
Prevalentie mannen en vrouwen?
groter bij vrouwen
Diagnostiek?
de 1 seconde waarde neemt af ? FEV1/FVC lager dan 80% van maximale uitademcapaciteit.
Soms prikkeling nodig met bijvoorbeeld histamine.
Bronchiale hyperreactiviteit?
overmatige reactie van de luchtwegen op aspecifieke prikkels > luchtwegen vernauwen te makkelijk en te veel na contact met aspecifieke prikkels.
Type 2 astma?
= eosinofiele astma:
Dendritische cel stimuleert Th0 cel > Th2 cel / ILC2 cel > cytokines > stimuleren immunogenen voor inflammatie
Kenmerkende stof voor astma?
FeNO komt vrij bij epitheelcel stimulatie voor inflammatie
Verschil eosinofiele astma ILC2 cellen en Th2 cellen?
ILC2 cellen reageren slecht op steroïden, en geven 10x meer cytokines af
Behandelen Type2 astma?
meestal werken corticosteroïden goed
Voorspellende waarde FeNO?
hoog FeNO > heftig longfunctieverlies
Voorspellende waarde FeNO + bloed eo’s?
beide hoog > slechtere astma
Onderscheid COPD en astma?
Bij COPD longblaasjes aangedaan: destructie alveolaire tussenschoten
Zijn klachten een goede voorspellende waarde voor astma?
Nee, veel mensen astma zonder klachten1
Is astma erfelijk?
Niet per se, maar erfelijke aanleg kan een rol spelen
Endotype betekenis?
biologische mechanisme dat leidt tot observeerbare eigenschappen
Biomarker?
signaalstof die weergave geeft van onderliggend ziekteproces