Week 14 - Hc. 3: Nefrotisch syndroom, glomerulaire aandoeningen Flashcards
Klinische presentaties van Glomerulonefritis
- Microscopische hematurie
- Macroscopische hematurie
- Nefrotisch syndroom
- Nefritisch syndroom
- “Rapidly progressive” glomerulonefritis
- Chronische glomerulonefritis
Mesangiumcellen
Dit zijn actieve cellen die deels als cel en deels als matrix kunnen worden beschouwd. Ze houden de glomerulaire basaalmembraan strak en ze dragen bij aan de GFR. Sommige eiwitten kunnen hier ophopen (bijv. IgA eiwitten)
Podocyten
Zijn een essentieel deel van de glomerulaire filtratie barrière. Tussen de voetjes is de plek van de grootteselectiviteit
Endotheelcellen
Deze zijn bezet met negatief geladen glycoproteïne die andere negatief geladen deeltjes tegenhouden en de postief geladen deeltjes beter doorlaten: zorgt voor ladingsselectiviteit
Nefrine-eiwitten
Zitten tussen de voetjes van de podocyten. Deze zitten overlappend hier tussen. Aan beiden zijde naast de overlappende band van nefrine-eiwitten zitten poriën die de grootteselectiviteit bepalen
Tubulaire reabsorptie van eiwitten
- De glomeruli laat 2-3 gram eiwit per dag door
- Kleine eiwitten (insuline, angiotensine-2, peptiden)
- Als je meer dan 3,5 gram uitplast dan moet er iets met je glomerulus kapot zijn omdat je dan meer eiwit uitscheid dan dat er bij een gezond mens wordt gefiltreerd
Mechanisme van tubulaire reabsorptie van eiwitten
Al het eiwit wordt gereabsorbeerd door de proximale tubuli. Eiwitten worden eerst kapot gemaakt door proteolytische enzymen. Aminozuren worden opgenomen dmv Na+ gekoppeld transport
Oorzaken van oedeem
Natriumretentie.
Definitie van het nefrotisch syndroom
- Proteïnurie > 3,5 gram per dag
- Hypoalbuminemie
- Oedeem
- Hyperlipemie
Nefrotisch syndroom vs. Nefritisch syndroom
- Nefrotisch: rustiger beloop, meer eiwit in de urine maar de nierfunctie blijft redelijk constant
- Nefritisch: snellere achteruitgang van de nierfunctie, minder proteïnurie, “actief sediment”: rode en witte bloedcellen, (gemengde) cilinders in de urine
DD nefrotisch syndroom
- Minimal change disease
- Focal Segmental Glomerulosclerosis
- Membranous Glomerulopathy
Minimal Change Nefropathie
- Vooral oorzaak bij kinderen (80%)
- Geen afwijkingen bij lichtmicroscopie
- Bij elektronenmicroscopie simplificatie van de podocyten “voetjes”
- Selectieve proteïnuriie door verlies ladingsselectiviteit
Behandeling Minimal Change Nefropathie
Goede prognose
-> Deze patiënten reageren goed op prednison (zorgt wel bij kinderen voor een verstoorde groei)
Focale Segmentale Glomerulosclerose
- Kan primair (idiopathisch) of secundair aan een andere aandoening voorkomen
- Kan veroorzaakt worden door genetische afwijking
- Overlap met MCD?
- Diagnose soms eerst gemist door focaal voorkomen?
-> renale prognose veel slechter dan van MCD
Ontstaan van FSGS
Nefrine wordt op zijn plaats gehouden door veel verschillende eiwitten. Een mutatie is één van deze eiwitten zorgt voor een vorm van erfelijke Focale Segmentale Glomerulosclerose
Membraneuze Glomerulopathie
- Voornaamste oorzaak bij volwassenen
- Aseleciteve proteïnurie
- Sterk wisselend beloop
- Autoimmuunziekte anti-PLA2R
- Ongeveel 20% wordt uiteindelijk nierinsufficiënt
- Komt secundair voor bij een aantal aandoeningen waaronder maligniteiten
Immunoglobine bij membraneuze glomerulopathie
Immunoglobines schakelen als ze in contact komen met het antigeen complementen in. De complementen boren gaatjes in het celmembraan. Hier slaan allerlei eiwitten neer in/onder de basaalmembraan: immuundeposities. Omdat het basaalmembraan kapot gaat, worden er eiwitten uitgeplast
Bekende oorzaak van membraneuze glomerulopathie
Antistoffen tegen PLA2-receptor. Dit eiwit zit aan de onderkant van de podocyt. 70-80% van de patiënten met een idiopathisch membraneuze glomerulopathie heeft deze antistoffen circuleren in het bloed.
Zilverkleuring bij membraneuze glomerulopathie
- Verdikte basaalmembraan
- Podocyten zien er slecht uit
- Immuundepositie: IgG
Behandeling van Nefrotisch Syndroom
- Sterk afhankelijk onderliggende ziektebeeld
- In het algemeen afweer remmende geneesmiddelen
Afweer remmende geneesmiddelen
- Prednison
- Cyclofosfamide
- Azathioprine
- Cycloporine
- Rituximab: Anti CD-20 (schakelen de plasma cellen uit)
Wat doen als patiënten niet goed reageren op afweer remmende geneesmiddelen
Behandelen met een niet-specifieke behandeling, gericht op de vermindering van de proteïnurie: ACE-remmer en NSAID’s