Week 11 - Hc. 7: Falende longen Flashcards
Soorten respiratoire insufficiëntie
- Type I of partieel: longfalen (PaO2 verlaagd)
- Type II of compleet: pompfalen (PaO2 verlaagd en PaCO2 verhoogd)
Pathologische vernaderingen in het longweefsel bij type I respiratoire insufficiëntie
- Hypoventilatie
- Ventilatie-perfusie stoornis
- Diffusiestoornis
- Shunt
Oorzaken van Type II respiratoire insufficiëntie
- Verhoogde luchtwegweerstand
- Afname ademarbeid
- Neuromusculair
- Borstkas deformatie
Manieren om extra zuursotf toe te dienen hoeveelheid
- Neusbril: 0-5 L/min (40%)
- Venturimasker: 6-15 L/min (40-60%)
- Non-rebreathing masker 15 L/min
- High flow nasal cannula: 60 L/min
Non-invasieve beademing
- Positieve druk beademing
- Ontlasten van ademhalingsspieren
- (tegen)druk bij uitademing; alveoli worden open gehouden = betere oxygenatie
- Verbeteren van de gaswisseling (alveolaire ventilatie)
- Reset respons van CO2 in het ademhalingscentrum
Belangrijk bij non-invasieve beademing
- Patiënt is compliant en alert (slikken/hoesten)
- Patiënt heeft geen schedeltrauma
- De patiënt heeft geen GE chirurgie
Invasieve beademing
- Positieve druk beademing
- Hogere drukken
- Eerste keuze bij verlaagd bewustzijn
- Overdistensie -> barotrauma
- Invloed hemodynamiek
Ventilatie en ventilatie aanpassen
CO2 afblazen
- Expiratie tijd aanpassen
- Adem minuut volume aanpassen
- Control: CO2, etCO2 / VCO2
Oxygenatie en oxygenatie aanpassen
O2 aanvoeren
- Inspiratie tijd
- Vt / FiO2
- Peep / FRC
- Controle: PaO2, SaO2
PEEP
Positive end expiratory pressure = FRC
Wat doet PEEP
- Houdt de alveoli open (vergroot FRC; voorkomt collaps)
- Geeft reservevolume zuurstof (FRC gevuld met O2-rijk gas)
- Verlaagt de ademarbeid
Wat doen als beademing faalt?
Extracorporele membraanoxygenatie (ECMO)
Wanneer ECMO
- Wanneer beademing faalt
- Alleen op IC
- Wanneer er nog wel vooruitzicht is naar beter
Vormen van ECMO
- VA-ECMO
- VV-ECMO
VA-ECMO
Bij cardiogene shock. Dit gebruik je wanneer de patiënt het bloed ook niet meer goed rond kan pompen. Je neemt hierbij ook de functie van het hart over.
VV-ECMO
Voor patiënten met alleen longfalen, het hart werkt nog goed.
Bij welke ziektebeelden ECMO
Bij een potentieel reversibel ziektebeeld:
- Hypoxisch respiratoir falen
- Hypercapnisch respiratoir falen
- Overbrugging naar longtransplantatie
- Massale longembolieën
Doel van een longtransplantatie
- Primair: Overlevingswinst
- Secundair: Kwaliteit van leven
Indicaties voor longtransplantatie: oorzaak longtransplantatie
- COPD/AAT
- CF en bronchiectasie
- Interstitiële long ziekte
- Pulmonale hypertensie
- Retransplantatie
Indicaties voor longtransplantatie
- Geisoleerd longfalen
- > 50% kans sterfte < 2 jaar
- 80% kans overleven LOTX > 90 dagen
- Geen andere resterende reële behandelopties
Contra-indicaties longtransplantatie
- (recente) maligniteit
- Dysfunctie andere organen
- Middelenabusus
- Ongecontroleerde infectie/stolling
- Over- of ondergewicht (BMI <20 of >30)
- Niet revalidabel/gebrek spiermassa
- Inadequate lifestyle - niet leerbaar
- Therapieontrouw
- Psychische stoornis
- Geen communicatie mogelijk
- Ontbreken steunsysteem
Relatieve contra-indicaties longtransplantatie
- ICU: > 60 jaar
- Neurologisch lijden / niet te beoordelen
- Hoge sensibilisatie antistoffen
- Enig coronairlijden
- Stapeling co-morbiditeit
- Pre-existente hoge frailty
Door welke eigenschappen vind matching plaats voor longen
- Maatvoering
- Bloedgroep
- DBD/DCD
- Klinische context
- ABG, X-thorax, Bronchoscopie
EVLP
Ex-vivo lung perfusion
-> gebruikt om te kijken of donorlongen geschikt zijn
- Platform voor evaluatie & optimalisatie van donorlongen
- Veilig & effectieve manier vergroten donorpool
Complicaties van een longtransplantatie
- Infectie
- Acute rejectie
- Luchtwegcomplicatie
- PGD: Primary graft dysfunction
- Toxiciteit
- CLAD: chronische afstoting