W5HC2: Immunologie van de darm Flashcards

1
Q

Fysieke element afweer darm

A
  • epitheellaag
  • mucus scheidt luminale pathogenen en het epitheel, heeft anti-bacteriële activiteit
  • cytokeratine cytoskelet om mechanische stress die de barrière functie compromitteert te voorkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

GERD: refluxziekte

A

-> slokdarmepitheel gaat veranderen, gaat van squameus naar een intestinaal karaker om het beter te beschermen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Chemische element afweer van de darm

A

Paneth cellen: secretoire cellen in de cryptes van de dunne darm, secreteert antimicrobiale peptides bij eten -> verdediging stamcellen -> geen dunne darm kanker
Maagzuur: gesecreteerd door pariëtale cellen in de fundus bij voedselinname of detectie van bacteriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Chemische afweer bij Crohn

A

Chronische ontsteking omdat de bacteriën in de dikke darm niet kan wegkrijgen -> Paneth cellen ook in de dikke darm
ATG16L1 mutatie: zorgt voor een opgeblazen ER -> Paneth cellen werken niet goed -> bacteriën in de dunne darm -> ziekte van Crohn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Autonome cel immuniteit

A
  • gaat na infectie eiwitten maken die het antigen kunnen doden
  • heel intracellulair systeem dat bacteriën kan herkennen, detecteren en inflamasomen maken en die infectie heel specifiek kan worden gecontroleerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fagocytaire element: aangeboren immuniteit

A

fagocyten herkennen pathogenen gebaseerd op invariante motieven en kan mogelijke bedreigingen elimineren door ingestie of productie van antibiotische moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly