W2VO Microscopie Flashcards
1
Q
Pariëtale cellen
A
Cellen met roze-achtig cytoplasma, groot, heldere kern
Produceren HCl
2
Q
Muceuze halscellen
A
Driehoekige kern, helder cytoplasma
Ter bescherming voor het zuur
3
Q
Hoofdcellen
A
Paarsachtig, basis buis
Produceren pepsinogeen
4
Q
Entero-endocriene cellen
A
Basis buis
Produceren serotonine of gastrine
5
Q
Foveolaire structuur: maag
A
Bedekkend met cilindrische cellen, aan bovenzijde licht een slijmvacuole
6
Q
Antrum pyloris
A
Veel slijmnapcellen en endo-endocriene cellen.
Geen pariëtale, hoofd en muceuze halscellen
7
Q
Gastritis
A
- in lamina propria veel eosinofiele granulocyten en lymfocyten
- slijmnapcel verandert in goblet cellen of krijgt een donkerpaarslijntje: metoplasie, betere bescherming tegen h. pylori
8
Q
Duodenum
A
- klieren van Brunner: geven basisch slijm af
- basis crypte: Paneth cellen, daartussen stamcellen
- plexus myentericus: in spierlaag
9
Q
Ileum
A
- lymfocyten, Peyer’s patches, M-cellen
- bekledend epitheel met meer slijmbekercellen (goblet)
- enterocyten
- Paneth cellen in de basis vd crypte met daartussen stamcellen
10
Q
Colon
A
- geen villi, alleen crypten
- veel slijmbeker en enterocyten
- in basis geen Paneth cellen meer
- 2 spierlagen
11
Q
Colon Morbus Crohn
A
- submucosa veel dikker, stukken slijmvlies die missen
- intermitterend, diep rijkende ontsteking
- ulcera kunnen leiden tot fistels
12
Q
Colon Colitis Ulcerosa
A
- dikkere submucosa, niet heel veel meer cellen
- slijmvlies over aangedaan: diffuus, oppervlakkig
- beperkt tot submucosa
- buisstructuur is onregelmatig
- cryptabcessen