W4HC3: WNT/bèta catenine signalering en darmkanker Flashcards
1
Q
Wnt pathway eigenschappen
A
- in crypt actief
- zorgt voor cel proliferatie
- WNT eiwitten hebben een lipide groep en binden daarmee aan de celmembraan -> signaal werkt alleen over korte afstanden
- belangrijkste functie: faciliteren asymmetrische deling vd stamcel als dat nodig is
2
Q
Wnt pathway
A
Wnt bindt aan receptor -> destrcution complex geïnactiveerd -> bèta catenine hoopt zich op en komt in de kern terecht -> bindt aan TcF -> target genen Cyc D/CDK4/MYC/LGR5 -> proliferatie
- destruction complex: APC, breekt dingen af waaraan hij bindt
- bèta catenine: werkt als er geen Wnt pathway is, bindt ook aan celmembraan via E-cadherin en heeft een rol in cel-cel contact en transcriptie regulatie
3
Q
Asymmetrische stamceldeling
A
- Wnt bindt aan stamcel -> zorgt dat componenten van signaling pathway aan de kant vd cel komen te liggen van de Wnt receptor -> als cel gaat delen krijg je 2 cellen, 1 die dicht bij Wnt ligt (pluripotente stamcel die het proces vaker kan meemaken) en 1 weg (zorgt voor nieuwe aanmaak cellen)
4
Q
Sporadische erfelijke vormen van kanker
A
- FAP: mutatie gen APC -> geen bèta catenine afbreken -> ongeremde proliferatie
- Lynch syndroom: mutaties in mismatch repair
5
Q
FAP
A
- autosomaal dominante predispositie voor ontwikkelingen multipele adenomateuze poliepen in colon en rectum
- ontstaan op jonge leeftijd
- verhoogd risico andere tumoren
- mutatie APC gen
6
Q
WNT pathway als therapie target
A
- remming COX2, dat wordt geproduceerd door tumorcellen en inflammatie cellen -> induceert prostaglandine E2 -> activeert Wnt pathway, door remming dus minder
- NSAIDS kunnen COX2 inhiberen