W3HC6: Het humane genoom en analyse van genexpressie met microarrays en NGS Flashcards
1
Q
Transposabele elementen
A
elementen die zichzelf of in het genoom of op verschillende plekken kunnen inbouwen
2
Q
Het humane genoom
A
- mitochondriaal (16,5 KB) en kern DNA (3000 MB)
- 22 autosomen en 2 geslachtschromosomen
Bepaling sequentie: shotgun sequencing
3
Q
Algemene kenmerken humane genoom
A
- 20.000 eiwit coderende genen
- proteoom = volledige set eiwitten gecodeerd door het humane genoom
- 1,5% vh humane genoom bestaat uit coderende sequenties
4
Q
Toepassingen van de humane genoomsequentie
A
- identificeren en kloneren van ziektegenen, incl genen die betrokken zijn bij het ontstaan van kanker
- identificeren nieuwe genen die nauw verwant zijn aan bekende drug targets -> nieuwe farmacologische stoffen ontwikkelen en oude verbeteren
- vinden van mutaties die overgevoeligheid voor medicijnen veroorzaken -> dosis kan aangepast worden en risico van bijwerkingen terugbrengen
5
Q
CDNA microarrays
A
Uit weefsel wordt RNA geïsoleerd en op een microarray gelegd: als er een gen tot expressie komt krijg je een fluorescerend signaal: als dat geel ism is er expressie in beide weefsels
6
Q
Toepassingen NGS (vergelijking Venters genoom met referentie genoom)
A
- varianten in eiwit-coderende exons
- varianten die genexpressie beïnvloeden
- gen duplicaties, kleine deleties, inserties
- voorspellen van eigenschappen
7
Q
Voordelen NGS van RNA
A
- enorm dynamisch bereik
- gebruik van alternatieve promotoren
- alternatieve splicing
- allel-specifieke gen expressie
- mutatie detectie
- ontdekking nieuwe exons, niet-coderende RNAs