W3HC2: Het ontstaan van chromosomale afwijkingen Flashcards
1
Q
Celcyclus
A
G1: celgroei
S: verdubbeling DNA
G2: klaarmaken voor mitose
M: uitverdeling vd chromosomen over dochtercellen
2
Q
Chromosomen uit elkaar getrokken
A
- centrosoom wordt verdubbeld in de S fase
- in mitose gaan beide centrosomen uit elkaar
- microtubuli komen uit het centrosoom en worden aan het chromosoom (kinetochoor)
- anafase als alles vast zit
3
Q
Technieken om chromosomen te zien
A
- alleen te bekijken met mitose
- R bandering: alle chromosomen aankleuren
- FISH: in situ hybridisatie, 1 bepaald gen kijken en er een fluorescerend label aanzetten
- FISH: chromosoom specifieke probes, heel chromosoom kleurtje
- SKY: spectrale karyotypering (elk chromosoom eigen kleur)
4
Q
Dicentrisch chromosoom
A
- chromosomen worden in de metafase uit elkaar getrokken door microtubuli, die vastzitten aan de kinetochoor
- gaat fout: chromosoom wordt naar 2 kanten getrokken, pas bij echte celdeling gebroken
- instabiele genetische afwijking: blijft niet zo lang bestaan, verdwijnt na een paar celdelingen en zijn deleties of translocaties geworden
5
Q
Structurele afwijkingen
A
- deleties
- translocaties
- dicentrische chromosomen: dicentromeer en acentromeer
6
Q
Numerieke afwijkingen
A
- chromosoomverlies
- chromosoomduplicatie
- als de chromosomen niet vast zitten voor de uitverdeling, kan er een te veel of te weinig in de dochtercel komen: non-disjunctie
7
Q
Ontdekken numerieke afwijkingen
A
- karyogram (alleen tijdens mitose, kan niet)
- analyse (CA)n repeats, kan je kijken of er iets verloren is gegaan
- NGS
8
Q
Ontstaan chromosoom deletie
A
- eerst dubbelstrengs breuk in DNA
- dan mitose
- stukje chromosoom zonder centromeer wordt niet goed uitverdeeld
- een cel die een chromosoomarm mist
9
Q
Micronucleus
A
- tijdens telofase wordt een nieuwe kernenvelop gevormd, maar dat krijgt zijn eigen envelopje en ligt naast de normale kern
- kan je gebruiken om te kijken of er gebroken DNA is
- in micronucleus kan het afgebroken worden, tenzij het ergens anders aan gekoppeld wordt
10
Q
Chromothripsis
A
Chromosomen kunnen in kleine stukjes breken en weer aan elkaar gezet worden in random manier -> lappendeken chromosoom
11
Q
Genamplificatie
A
- vermenigvuldigen klein stukje vh chromosoom -> bepaald stuk genoom komt vaker voor
- iets mis in S-fase
12
Q
Bijdrage chromosomale afwijkingen aan tumorigenese
A
Activering oncogenen door: - translocatie - verdubbeling chromosoom - genamplificatie Inactivering tumor suppressor genen door: - deletie - verlies chromosoom
13
Q
Telomeren
A
- uiteinde chromosoom, te zien aan T-loop met eiwitten
- zorgt dat het uiteinde beschermt is en niet herkent wordt als breuk
- > als het wel herkent wordt als dubbelstrengsbreuk door NHEJ -> dicentrisch chromosoom
- worden bij elke deling korter, als ze tekort zijn stopt de cel met delen
14
Q
Telomerase
A
- stamcellen hebben telomerase wat telomeren kan verlengen en we niet dood gaan
- tumorcel kan telomerase ook aanzetten waardoor ze oneindig kunnen doordelen
- in kliniek: telomerase remmer waardoor het aantal celdelingen beperkt wordt en de tumor stopt met groeien