TR les 6 Flashcards
1
Q
countryside
A
het platteland
2
Q
lonely
A
eenzaam
3
Q
farm
A
de boerderij
4
Q
not even
A
nog geen
5
Q
inhabitants
A
de inwoners
6
Q
to search
A
zoeken - [] zocht-zochten-gezocht
7
Q
freedom
A
de vrijheid
8
Q
silence
A
de stilte
9
Q
to respond
A
reageren - [$]
10
Q
sad
A
trieste
11
Q
city neighbourhood
A
de stadswijk
12
Q
gloomy
A
somber
13
Q
shoppin centre
A
het winkelcentrum
14
Q
to please
A
bevallen - [] beviel-bevielen-bevallen
15
Q
gradually
A
geleidelijk
16
Q
ago
A
geleden
17
Q
to grow
A
groeien - [] –gegroeid
18
Q
the desire
A
het verlangen
19
Q
most of all
A
vooral
20
Q
to get
A
krijgen - [] kreeg-kregen-gekregen
21
Q
made a decission
A
de stap gezet
22
Q
second (time)
A
de seconde
23
Q
regret
A
de spijt
24
Q
to lead
A
leiden - [reg]
25
Q
to tell
A
vertellen [] vertelde-vertelden-verteld
26
Q
proudly
A
trots
27
Q
renovation
A
verbouwing
28
Q
although
A
hoewel