TR les 27 Flashcards
1
Q
categories
A
categorie�n
2
Q
child allowance
A
kinderbijslag (de)
3
Q
social security
A
bijstand (de)
4
Q
due to
A
wegens
5
Q
wage
A
loon (het)
6
Q
bank account
A
bankrekening (de)
7
Q
framework
A
kader (het)
8
Q
op basis van
A
in het kader van
9
Q
disability
A
arbeidsongeschiktheid (de)
10
Q
percentage
A
percentage (het)
11
Q
dismissal
A
ontslag (het)
12
Q
former
A
voormalige
13
Q
disabled people
A
gehandicapten
14
Q
long-term
A
langdurig
15
Q
sick people
A
zieken
16
Q
facilities
A
voorzieningen
17
Q
pension
A
pensioen (het)
18
Q
minimum wage
A
minimumloon (het)
19
Q
cared for
A
verzorgd
20
Q
cradle
A
wieg (de)
21
Q
grave
A
graf (het)
22
Q
welfare state
A
verzorgingsstaat (de)
23
Q
recovered
A
herstelde zich
24
Q
performed
A
draaide
25
engine
motor (de)
26
those people
diegenen
27
means
middelen
28
werk en/of geld
middelen van bestaan
29
scheme
regeling (de)
30
introduced
ingesteld
31
times
tijden
32
decreased
nam af
33
employment
werkgelegenheid (de)
34
all of a sudden
plotseling
35
speed
tempo (het)
36
at the same time
tegelijkertijd
37
showed
vertoonde
38
sharp
scherpe
39
becomes less
vermindert
40
end up
uitkomen
41
education
scholing (de)
42
aan het werk
aan de slag
43
on the other hand
anderzijds
44
hesitate
aarzelen
45
hire
in dienst nemen
46
population ageing
vergrijzing (de)
47
arise
rijzen
48
relatively
relatief
49
alle mensen die (kunnen) werken
de beroepsbevolking
50
een oplossing
een antwoord
51
De hoeveelheid tijd je werkt
Mate (de)
52
de aantal jaren dat iemand werkt
arbeidsverleden (het)