TR les 24 Flashcards

1
Q

spends

A

geeft uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

alles wat een land aan goederen en diensten produceert

A

bruto nationaal product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

foreign aid

A

ontwikkelingshulp (de)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

co-operation

A

samenwerking (de)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

chest

A

borst (de)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

zij zijn trots

A

zij slaan zich op de borst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

percentage

A

percentage (het)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

to state

A

stellen - [stel - stelt - stelt] stelde - stelden - gesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

scathing

A

vernietigend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

judgment

A

oordeel (het)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

if so

A

zo ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

opponents

A

tegenstanders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

helped

A

geholpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

conditions

A

omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

to improve

A

verbeteren - [verbeter - verbetert - verbetert] verbeterde - verbeterden - verbeterd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

top layer

A

bovenlaag (de)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

to fill

A

vullen - [vul - vult - vult] vulde - vulden - gevuld]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

fate

A

lot (het)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

poor people

A

armen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Western

A

westerse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

lifestyle

A

leefstijl (de)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

to adopt

A

overnemen - [neem over - neemt over - neemt over] nam over - namen over - overgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

het duurde honderden jaren voordat

A

hebben er eeuwen over gedaan

24
Q

projects

25
designed
opgezet
26
initiatives
initiatieven
27
conditions
voorwaarden
28
to give, to loadn
verlenen - [verleen - verleent - verleent] verleende - verleenden - verleend
29
To demand
eisen
30
expenses
uitgaven
31
iron
ijzeren
32
grip
greep (de)
33
helemaal in hun macht
in een ijzeren greep
34
to suffer
lijden - [lijd - lijdt - lijdt] leed - leden - geleden
35
loss
verlies (het)
36
proponents
voorstanders
37
legacy
erfenis (de)
38
therefore
derhalve
39
moral
morele
40
obligation
verplichting (de)
41
zeker w�l
wel degelijk
42
targeted
gericht
43
specific
specifieke
44
needs
behoeften
45
middle class
middenklasse (de)
46
to rise
opkomen - [kom op - komt op - komt op] kwam op - kwamen op - opgekomen
47
relationships
relaties
48
balance
evenwicht (het)
49
to bring
brengen - [breng - brengt - brengt] bracht - brachten - gebracht
50
is accompanied (by)
gaat gepaard (met)
51
transfer
overdracht (de)
52
het is niet verantwoord als het Westen dat doet
het Westen kan het niet maken
53
to stop
stoppen - [stop - stopt - stopt] stopte - stopten - gestopt
54
conscience
geweten (het)
55
migration
trek (de)
56
to need
hoeven - [hoef - hoeft - hoeft] hoefde - hoefden - gehoefd
57
luck
geluk (het)