TR les 34 Flashcards
1
Q
monuments
A
monumenten
2
Q
classical
A
klassiek
3
Q
romantic
A
romantisch
4
Q
orchestra
A
orkest (het)
5
Q
uit Wageningen
A
Wagenings
6
Q
drink
A
drankje (het)
7
Q
bar
A
bar (de)
8
Q
present themselves
A
presenteren zich
9
Q
cultural
A
culturele
10
Q
mensen die komen kijken en luisteren
A
het publiek
11
Q
choirs
A
koren
12
Q
dance school
A
dansschool (de)
13
Q
amateur
A
amateur (de)
14
Q
bands
A
bands
15
Q
na 11 uur
A
na elven
16
Q
poetry
A
po�zie (de)
17
Q
poets
A
dichters
18
Q
recite
A
dragen voor
19
Q
field
A
gebied (het)